De achttiende eeuw in het voorbijgaan (36)
zaterdag 11 januari 2014 – Een jaar geleden heb ik geprobeerd ook in de winter minstens één langere wandeling in de week te maken. Dat is me toen ondanks de sneeuwbuien goed afgegaan. Maar hoe het dit jaar gaat, staat nog te bezien. Begin januari zijn er, zoals op deze site al te lezen is geweest, de nodige activiteiten en het korten der dagen helpt ook niet mee. Voor de aflevering van vandaag ben ik niet verder gekomen dan een bescheiden stadswandeling. Over twee weken zal ik laten zien dat je een rubriek zelfs in 200 meter bij elkaar lopen kunt.
Het weekend voor Kerstmis ben ik naar Hoorn geweest om in het Westfries Museum de tentoonstelling Straatwerken met tekeningen van Leonard Bramer te bekijken. Een aanrader. Wel moest ik eraan wennen dat je alleen met een iPad kennis kunt nemen van de bijschriften. Ook had ik graag gezien dat er een klassieke catalogus met reproducties van alle tekeningen gemaakt zou zijn. Op ware grootte.
Hoorn associeerde ik altijd met zeventiende-eeuwse welvaart, maar het telt ook een aanzienlijk aantal achttiende-eeuwse monumenten.
Op weg naar het museum kwam ik twee verrassingen tegen. Op Grote Noord 138 staat een huis met een datering op de lijst, zoals ik die in Middelburg veel, maar buiten die stad maar zelden gezien had. Iets verderop bleek ook een huis (nr. 67) te staan dat ‘op z’n Workums’ gedateerd is. Later op de dag zou ik aan de Korenmarkt nóg een huis zien dat op die manier gedateerd is. Het lijkt erop dat ik tot voor kort niet vaak en goed genoeg omhoog gekeken heb: hoe kan het anders dat zulke details me pas in Middelburg en Workum opgevallen zijn, terwijl ze ook elders voor blijken te komen?
Over huizen met kuiven had ik destijds bij Enkhuizen al wat geschreven. Dat die ook in andere steden te vinden zijn, verbaast natuurlijk niet. Maar deze kuif, met een gevelteken in top, wil ik toch ook laten zien. Het huis staat eveneens aan de Grote Noord.
In mijn rubriek komen, om voor de hand liggende redenen, voornamelijk buitenkanten van gebouwen aan de orde. De buitenkant zegt natuurlijk niet alles. Want soms werd aan welvaart uiting gegeven door een nieuwe gevel te plakken voor een bestaand gebouw. Andere keren ging het interieur volledig op de schop terwijl de gevel bleef zoals hij was. En soms werd het interieur voor het nageslacht behouden door het naar een heel ander gebouw over te brengen, zoals het geval was met de vorige week vermelde Workumer kamer.
Het Westfries Museum, waarvoor je overigens een hek uit 1729 moet passeren, illustreert dit laatste. De prachtige kamer in Louis XVI-stijl uit 1795 bevindt zich niet in het gedeelte van het museum dat een gevel uit 1790 heeft, maar achterin het Statencollege-gebouw met een gevel uit 1632.
Hoorn is eeuwenlang een zeehaven geweest, met sluisdeuren om de binnenwateren af te kunnen schermen en een havenhoofd. Op de Hoofdtoren uit 1532 is een gedenksteen aangebracht die duidelijk maakt dat ook in de achttiende eeuw onderhoud aan het havenhoofd verricht moest worden (en ook werd). Even verderop, op Hoofd 3, wordt nog eens benadrukt dat het in de achttiende eeuw niet alleen maar kommer, kwel en recessie was.
De wandeling van het museum naar de haven voert bijna vanzelf langs de Appelhaven. De brug over de Appelhaven zou uit 1783 dateren, maar leverde geen fraai plaatje op. Toch noem ik die plek even, omdat precies over de brug, aan de Bierkade, een zeventiende-, een negentiende- en een twintigste-eeuws pakhuis in goede harmonie naast elkaar staan. Helaas staat er geen achttiende-eeuws pakhuis naast …
Om tóch een foto van een achttiende-eeuwse brug te scoren ben ik met een kleine omweg naar het station teruggelopen. Buiten de Oosterpoort ligt over de singel de Oosterpoortsebrug, een lange stenen brug uit 1763.
Zoals te verwachten was bij een brug die naar een verdedigingswerk voert, was de voorganger van deze brug van hout. — JF