Nijmeegse koppen

Henri Fijnje van Salverda

Henri Fijnje van Salverda (1796-1889), door Barend Leonardus Hendriks (1871)

dinsdag 21 januari 2014 – Niet alle inwoners van de stad Nijmegen halen het kwartiertje wereldroem dat Andy Warhol in 1968 liefst alle wereldburgers beloofde. Maar sinds december van het vorig jaar zijn 134 Nijmegenaren postuum uitverkoren. Zij zijn met een overzicht van hun leven en werken opgenomen in een derde deel ‘Nijmeegse biografieën’. Als wereldroem niet lukt, is zo’n biografie een mooie troostprijs.

Het derde deel is verschenen als Jaarboek Numaga. In 2004 en 2006 kwamen het eerste en tweede deel uit. De drie boekdelen met biografieën komen tot een indrukwekkend getal van 425 memorabele Nijmegenaren.

Op de achterzijde van het Jaarboek wordt gebluft dat er nog ‘een aanzienlijke lijst’ bestaat van ‘stadgenoten die een biografisch lemma meer dan waard zijn’. Daar kun je ook lezen dat de drie delen ‘ondanks hun onvermijdelijke verbrokkeldheid toch meer en meer een samenhangend beeld van de historische ontwikkeling van de stad’ oproepen. Ik dacht het niet.

Is ook niet erg. Het maakt sommige ontmoetingen met dode stadgenoten er niet minder aangenaam op. Verrassend is de ontmoeting met Henri Fijnje van Salverda (1796-1889), de zoon van Wybo. Deze Fijnje werd ingenieur en schopte het tot hoofdinspecteur bij Rijskwaterstaat. Hij is verantwoordelijk voor de schuilhaven in Nijmegen, op een steenworp afstand van mijn ouderlijk huis. Tussen thuis en haven lag dan ook nog het grafmonument van Krayenhoff, dat in mijn jonge jaren dienst deed als goal.

Henri Fijnje, van wie in de Nijmeegse Universiteitsbibliotheek prachtige bouwtekeningen bewaard worden, kreeg of nam er nog een naam bij: ‘van Salverda’. Om de herinnering aan zijn vader te maskeren?

Twee leden van de familie Roukens krijgen een eigen lemma. De familie Roukens leverde langdurig regenten aan de stad. Willem (1633-1705) was de bekendste. Als oude man moest de burgemeester in 1702 verdragen dat hij als lid van de ‘Oude Plooi’ van het pluche werd verbannen. De strijd tussen de ‘Oude’ en ‘Nieuwe Plooi’ was daarmee niet gestreden. Op 7 augustus 1705 probeerde de partij van de oude Roukens de macht te heroveren, met bijlen, messen en pistolen. Daarbij vielen enkele doden.

De tegenpartij sloeg hard terug: vijf aanvallers werden aan het traliewerk bij het stadhuis opgehangen en de oude Roukens werd in de kraag gevat en de volgende dag onthoofd. Na zijn dood werd hij niet alleen vergeleken met Oldenbarnevelt, maar ook op schilderijen vereeuwigd. En dan nu een lemma tegen het vergeten. — PA

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.