Delft in tien minuten

De achttiende eeuw in het voorbijgaan (41)

JF SAM_2058zaterdag 15 februari 2014 – Twee maanden geleden moest ik in Delft zijn, maar er schoot alleen tijd over voor een blokje om in de binnenstad. Dat leverde, tot mijn eigen verrassing, ruim genoeg materiaal op voor een zaterdags verhaal.

Delft is voor mij de zeventiende eeuw ten top, maar zelfs aan de Markt is de achttiende eeuw niet ver weg. Het raadhuis kreeg in 1619-1620 zijn huidige vorm en uiterlijk (al is wel de entree nog in 1850 verbouwd). Maar op beide zijgevels valt te lezen – en waarom zou ik zoiets in twijfel trekken – dat er in 1761 een restauratie heeft plaatsgevonden (zie de foto hierboven).

Achter het raadhuis vonden er in de jaren 1765-1770 grote bouwactiviteiten plaats. Het stadsboterhuis kreeg in 1765 een nieuwe voorgevel, met een gepast, maar uitbundig, fronton.

JF Boterhuis voorzijdeEen paar jaar later gebeurde hetzelfde met de waag.

JF Waag voorzijdeDe voorkamer op de eerste verdieping werd vergaderruimte voor de Delftse goud- en zilversmeden, en dat heuglijke feit werd ook in de gevel gememoreerd.

JF Waag smedenWie met de klok mee om dit huizenblok loopt, komt oog in oog te staan met een gevel uit 1782. Maar de achterkant van het stadsboterhuis en de waag, aan de Wijnhaven, maken het rondje pas écht bijzonder.

JF Boeterhuis achterOok die achtergevels zijn bij de achttiende-eeuwse verbouwingen vernieuwd. Het stadsboterhuis kreeg een versierde en letterlijk bekroonde gevel, wederom met het jaartal 1765, maar er zit een gat in. In dat gat is een boterton geplaatst, met het opschrift: ‘De geevels van dit huys syn vernieuwt onder de directie van de heer David Graswinckel raad en havemeester der stad Delft.’

De achtergevel van de waag is soberder, maar is ook van een gevelteken voorzien: de achterkamer op de eerste verdieping werd in 1767 in gebruik genomen als vergaderruimte van het apothekersgilde, dat, niet verrassend, net iets minder hoog in aanzien stond dan dat van de edelsmeden dat de voorzijde in gebruik had.

JF apothekersgildeVermeldenswaard aan het Delftse apothekersgilde is dat het, anders dan in de meeste andere Noord-Nederlandse steden, niet op initiatief van de apothekers zelf is opgericht, maar op initiatief van het stadsbestuur. Dat gebeurde in 1682. Daarmee was de stad Delft er niet vroeg bij, al kende de stad wel al sinds 1584 een verordening voor apothekers.

Wie nog een paar passen meer wil doen dan ik in november deed, moet doorlopen naar Oude Delft 116. Daar kreeg het Weeshuis voor meisjes in de jaren 1767-1769 een imponerende nieuwe entree. Ook vermeldenswaard is het Museum Paul Tetar van Elven, aan de Koornmarkt: op zichzelf puur negentiende-eeuws, maar tot begin maart is er een mini-tentoonstelling over goudleer te zien. Bovendien is er in het achterhuis – ze noemen het de tuinkamer – is een achttiende-eeuws interieur ondergebracht. Een foto daarvan is rechtsonder op de homepage van het museum te zien. — JF

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.