Formulier van den Gruwelijken Staat

Dit werkje wordt wel aan Weyerman toegeschreven

Dit werkje wordt wel aan Weyerman toegeschreven

vrijdag 7 februari 2014 – Omdat het volgende week Valentijnsdag is, citeren we nu alvast een anoniem werkje over het huwelijk (1705). Arno van der Plank schrijft het met enig voorbehoud toe aan Weyerman. Arno overleed ruim drie jaar geleden, maar zijn magnum opus is gelukkig nog altijd raadpleegbaar onder de naam waar zijn uitgeverij bekend om werd: Sub Rosa.

Met een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen werkte hij stug door aan een elektronisch naslagwerk waarin ruim 28.000 titels uit de periode 1550-1850 zijn opgenomen. Ook vind je er de vindplaatsen, fotos van titelpagina’s, frontispices en verwijzingen naar bestaande bibliografieën.

Door de komst van de STCN is het naslagwerk wat in de vergetelheid geraakt. En dat is jammer, want je doet er een hoop onverwachte vondsten. Eén van die vondsten is Lof Des Vrijheids Of Huwelijks Ongemak, voor alle ware Liefhebsters: Aen Phyllis. Arno merkte daarbij op: ‘Het auteurschap van Weyerman is nog niet zeker.’

Bij zo’n intrigerende opmerking zou ik hem graag even bellen. Want ik wist helemaal niet dat Weyerman überhaupt kandidaat is voor het auteurschap van deze ondeugende variant op de Lof der zotheid.

Het octavootje bevat 32 pagina’s. Het is een lofzang op het hedonistische vrijgezellenbestaan: ‘Wat isser lustiger! als ’t vrye en blijde leven’. Ook staat er een mal liedje in waarin Turkije als het walhalla van vrijlustigen wordt bezongen:

Turckye, ô schoonste van de Rijken,
[…]
Wat lant was by u te gelijken,
Hier is men met een wijf geplaegt,
Daer kan men sonder veel bedenken
Haer aen een vrind of buurman schenken,
Soo dra haer by sijn ons mishaegt.

Aan het einde (p. 28) staat een persiflage op de kerkelijke huwelijksvoltrekking. Hilarisch. Crijn, die op het punt staat met Maghteltje Sloftoffels van Darmstadt in het huwelijk te treden, wordt het ‘Formulier van den Gruwelijken Staat’ voorgelezen. De vragen op het formulier bevatten allerlei wetenswaardigheden over het huwelijk die een bruidegom moet weten voordat hij zijn ja-woord geeft:

[…] soo sult gy Man weten, dat het Huwelijck is een groot elende voor het Man volck, een nootsaeckelijck quaed. Ja quader dan alle quade, hoewel men daer met een dolle drift en gewilligheid als een rammelende Bul na toe loopt.
Voor eerst moet je arbeyden, datje de tong als een Hont de snavel uythangt. Dan soo moet je sorgen voor huishuur, turff, hout, kleding, vretkost, ja duisend dingen meer. Oock moetje doudertiedeine spelen, datje de oogen als een stervende Uyl in de kop omdrajen.
Wat segje, wilje evenwel nog aan ’t Wijf?

Antwoort, Ja.

Daarna richt de tekst van het formulier zich tot de vrouw: weet je wel dat alle omhelzingen van de man je op den duur zullen opbreken en dat je na een paar maanden last zult krijgen van hoofdpijn, appelflauwte, vliegende jicht …. ‘wat segje wilje nog wel houwen?’ Maffe tekst dus. En of het van Weyerman is? — RvV

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.