Willem Christiaan Nolting als componist

Au Magasin de Musique et d’Instrumens, Rue Kalverstraat No. 80. (2)

Generale repetitie voor een opera, door Marco Ricci (± 1709)

Generale repetitie voor een opera, door Marco Ricci (± 1709)

dinsdag 25 februari 2014 – Willem Christiaan Nolting (zie mijn blogtekst van gisteren) debuteerde met twee zwaar patriottische liederen die in 1786 werden uitgegeven door Jan Roos, boekhandelaar in één van de negen straatjes, de Hartenstraat.

Uit advertenties blijkt dat Willem Christiaan vaker met Jan Roos samenwerkte. Neem bijvoorbeeld Aan den raad en ’t volk van Nederland (1786), een muziekwerkje waarvan de politieke kleur alleen al van de titel af spat. Op de druk staat ‘gecomponeerd door W C Nolting’. Dat lijkt alleen op de muziek te slaan. De tekstdichter is niet vermeld. Het lied is gericht aan de exercitiegenootschappen van Amsterdam:

Zal dan ‘t monster altoos leven
dat nog in ons midden wroet
en op onse Vrijheid woed?
Zal het Neerlands roem doen sneeven,
daar het door gevloekten haat
ons berokkend kwaad op kwaad?

Neerland! hoor uw Vrijheid Spreeken!
Helden! (zegt zij) aarzelt niet!
Wil mij troosten, helpen wreeken!
Red dit pand de Speer en Hoed,
Duur gekogt voor ‘s Vaders bloed.

Een advertentie voor deze uitgave is te vinden in de Nederlandsche Courant van 6 januari 1786.

De eerste advertentie voor muziek die door Willem Christiaan Nolting is uitgegeven, staat acht dagen later in diezelfde krant. In dit politiek uiterst onrustige jaar moet hij dus met zijn carrière als muziekuitgever zijn begonnen. Hij gaf toen nog als zijn adres ‘in de Spiegelstraat, by de Kerkstraat, boven de Sleepers Stal’. In juni van dat jaar verschenen er bij Roos nog een compositie en een bewerking van de hand van Willem Christiaan. In oktober 1797 adverteerde hij als verkoper van concertkaarten voor het eerst met zijn adres in de Kalverstraat. Daar zat hij in ieder geval al in 1793 (ik vermoed zelfs al voor 1790).

Nolting, Journal d'AmsterdamDe belangrijkste muziekuitgave van Willem Christiaan is het Journal d’Amsterdam: dat verscheen in afleveringen van vier pagina’s en bevatte populaire Franse liederen. Er moet een enorme vraag naar zijn geweest want er verschenen maar liefst achttien jaargangen van tien, elf of twaalf afleveringen elk. Ik ga ervan uit dat het een maandelijkse publicatie was – kun je dit eigenlijk een tijdschrift noemen? wie zegt dat een tijdschrift in proza geschreven moet zijn? – en dateer ze op 1789-1806. Maar ik kan er natuurlijk naast zitten.

Nolting nr 23Naast het Journal gaf Nolting ook losse bladmuziek met plaatnummers uit. Zo is nummer 23 een bewerking voor clavecimbel (of piano) en viool. Hij had die bewerking zelf gemaakt van de ouverture uit de opera-comique Pierre le Grand, van de Luikse componist Gretry. Die ouverture werd blijkbaar ook in de Amsterdamse huiskamers gespeeld. De bewerking van Nolting is goed te dateren: de titel werd in juni 1793 in de lijsten ‘nieuw verschenen boeken’ van Saakes vermeld. — JF

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.