Geen genade voor Adriaan Koerbagh en waarom eigenlijk niet?
woensdag 6 augustus 2014 – In zijn vorig jaar verschenen (en onlangs gelezen) biografie over Adriaan Koerbagh, Het noodlot van een ketter, vertelt Bart Leeuwenburgh meer over de wereld van Koerbagh dan over Koerbagh zelf.
In de bibliografie, die op het levensverhaal volgt, zijn slechts twee verwijzingen naar het Amsterdamse stadsarchief te vinden. Leeuwenburgh lijkt zich voor zijn verhaal vooral gebaseerd te hebben op eerder en door anderen verricht speurwerk. Wat zou het mooi zijn als de biografie leidt tot hernieuwde kennismaking met de bronnen.
Koerbaghs wereld wordt vlot en helder beschreven, zowel het vrijzinnig en bestuurlijk Amsterdam als de wijsgerige geschiedenis, waarin Descartes het aloude triniteitsdenken vervangt door zijn dualisme en Spinoza het dualisme inruilt voor het monisme. 3, 2, 1 en dan bijna niets met Koerbagh!
Ongemakkelijk wordt de geschiedenis van Adriaan en zijn broer Johannes, waar hun levensgang en hun denken in toenemende mate en in vervlechting provoceert. Het zijn de fatsoenlijke mensen en de dominees die de eersten zijn die zich ergeren. Dat woont maar samen en verwekt maar kind. Getsiederrie!
De vervlochtenheid en de onophoudelijkheid van de provocaties worden de broers noodlottig en dan vooral broer Adriaan, omdat die niet alleen spreekt, maar ook schrijft en laat drukken. En nota bene in het Nederlands.
Wat in de talen van de Republiek der Letteren – het Latijn, later het Frans – toegestaan was, was dat zeker niet in de taal van het volk. Leeuwenburgh bespreekt op heldere wijze allemans angst voor dat volk. Koerbaghs inspanningen, die zelfstandig en uitdagend denken in volkse nabijheid brachten, moeten als toppunt van ongerijmdheid hebben gegolden. Ja, zelfs als verraad: riskant denken en schrijven was toegestaan in kringen van geleerden en regenten, maar de stap naar de wereld van ‘hullie’ was twee stappen te ver.
Een verhelderend boek, de Koerbaghbio. Geen kritiek? Paar puntjes. De schrijver zoekt wel erg nadrukkelijk de verstandhouding met de lezer: soms is het meervoud majesteitelijk (‘ons verhaal’), maar dan weer gaat het over ‘onze gymnasia’ en wordt de lezer zelfs met ‘u’ aangesproken. De metaforiek ontspoort een enkele keer in modermismen, bijvoorbeeld waar bij Koerbagh ‘de stoppen doorslaan’. — PA
¶ Bart Leeuwenburgh, Het noodlot van een ketter. Adriaan Koerbagh (1633-1669). Uitgeverij Vantilt. ISBN 978 94 6004 114 3. Prijs ± € 19,95 (224 blzz). Zie de eerdere blogtekst over dit boek.