donderdag 27 november 2014 – Aan de gedenkwaardige reeks Egodocumenten komt binnenkort een einde. Heel erg jammer, want steeds heb ik genoten van de autobio’s, dagboeken en reisverslagen die sinds 1988 onder auspiciën van Rudolf Dekker en Gert Jan Johannes – en inmiddels ook Arianne Baggerman en Pieter Stokvis – zijn uitgegeven.
Een nieuwe loot aan de stam is het ‘dag-register’ dat Leidenaar Jan Alensoon (1683-1769) bijhield toen hij samen met plaatsgenoot Marcus Drabbe door Frankrijk, Zwitserland en de Duitse landen trok naar wat hij de bakermat van de Europese beschaving vond: Italië. De vakantiereis was een Grand Tour, bedoeld om kennis te maken met de kunst en cultuur aldaar en vooral om er veel muziek te horen.
Musicologe Helen Metzelaar, die het reisverslag van de Leidse jurist en muziekliefhebber voorzag van inleiding en commentaar, bezorgde al eerder een selectie van Alensoons notities. ‘Verwondering over mijn gezang’ bevat de passages over Jan Alensoons ontmoetingen met musici en componisten. Op deze website verscheen vorig jaar een blogbericht over dit alleraardigste boek. Nu is dan het hele reisverslag uitgebracht.
De veertigjarige Jan Alensoon was vrijgezel. Hij verzamelde antiquarische boeken, was bevriend met schilder Frans van Mieris en kreeg muziekles van Lotharius Zumbach, die van 1699-1707 naast zijn lectoraat in de sterrenkunde (!) muziekuitvoeringen in het Academiegebouw dirigeerde en bovendien organist was in de Pieterskerk. Alensoon speelde ook zelf orgel en klavecimbel, en was een getalenteerd zanger.
Alensoon beschikte over tijd en geld om in 1723 zijn koffers te pakken om voor een jaar naar Italië af te reizen. Hij stortte zich onderweg vol overgave op het culturele leven in de plaatsen waar roei- of zeilschip, koets en draagstoel halt hielden. Architectuur, beeldhouw- en schilderkunst, muziek: hij genoot volop en noteerde wat hij zag, hoorde en ervoer. Citaat blurb:
Onderweg verkeerde hij in het gezelschap van deftige diplomaten en gewichtige raadsheren, maar zijn liefde voor de muziek bracht hem ook in contact met Italiaanse operadiva’s en castraatzangers. Naar hartenlust musiceerde hij op deftige privéconcerten of samen met kloosternonnen.
In de inleiding, die in gewijzigde vorm eerder verscheen in de Boekenwereld en het Documentatieblad Achttiende Eeuw, is aandacht voor de familiegeschiedenis van Alensoon en voor Leiden als een van de bekendste centra voor muziek. In de tweede kwart van de 18e eeuw waren er in het Academiestadje diverse musici (ook organisten), instrumentbouwers en dansmeesters ingeschreven aan de universiteit. Niet altijd om er te studeren maar meer om bijvoorbeeld als muziek- of dansleraar de studenten te bedienen.
Het originele reisverslag bestrijkt maar liefst 482 bladzijden en een register van 64 bladzijden, en bevindt zich sinds 1953 bij Bijzondere Collecties van de UvA. Het is een unieke bron voor de Europese muziekgeschiedenis, omdat Alensoon uitgebreid schrijft over het Europese muziekleven van het eerste kwart van de 18e eeuw. — RvV
¶ Met trekschuit en draagstoel. Jan Alensoons Dag-register van een reijs door Vrankrijk, Italie, Switserland ende Duijtschland in 1723 en 1724. Editie Helen H. Metzelaar. Uitgeverij Verloren. ISBN 9789087044428. Prijs: € 39 (404 blzz., geïllustreerd).
Update n.a.v. mail van de schrijfster: Jan Alensoon maakte zijn reis alleen en niet, zoals vaker is beweerd, samen met zijn vriend Marcus Drabbe. Deze kwam hem wel in Utrecht ophalen, na afloop van zijn lange reis (p. 28, 306).
Van deze verhalen hou ik. Ze geven inzicht in hoe het echt was.