maandag 19 januari 2009 – Herkauwer las een raar blaadje van ongeveer 1749, met de vreemde titel Philippus Aletophilus beschreven. Of de kerkelyke zedemeester in Wekelyksche Briefwisselinge Door Henricvs Ephorinvs en Christianvs Trasymachvs, Twee leeken, getoetst. Het kwam uit bij Kanneman in Zaltbommel. Er bestaan drie afleveringen van. Het is (zogenaamd) gericht tegen Philippus Aletrhophilus, als schrijver van de Zeedemeester der kerkelijken, een blad dat zich tegen orthodoxe dominees richt.
Het Kanneman is eigenlijk niet echt tegen die aanvallen op de dominees. Het werkt zelfs stiekem een beetje mee. Wat gaandeweg opviel: de stijl heeft wel wat weg van die van Weyerman. Herkauwer denkt dat iemand grondig Weyerman gelezen heeft.
Dat werd zekerheid, toen de auteur plots opmerkte (p. 22):
Dog laat ik de ware reden, waarom Alethophilus zig onder dien naam schuil houdt, eens inzien, mogelyk weet hy, hoe die befaamde Momus, wegens zyn al te grote raisonnabelheid in ’t lasteren, ook door de Hoge lands overheid beloont is, en vreest ook, wegens zyn onbeschaamde raisonnabelheid, met een diergelyk pensioen van drie stuivers daags, en vry Logement voor ad vitam op de Haagsche gevangepoort vereerd te worden.
Wat nieuw voor Herkauwer is: kregen de gevangenen op de Voorpoort, dus ook Weyerman, een soort financiële vergoeding van drie stuivers? Per dag? Zou je daar pen, inkt, papier van kunnen kopen?