zondag 22 maart 2009 – In de 18e eeuw had alleen de uitgever recht op kopij (kopijrecht). De schrijver had geen rechten. Hij kreeg hooguit een eenmalig bedrag als afkoopsom: over wat de uitgever uitspookte met zijn werk moest hij voortaan het zwijgen toe doen. Auteursrecht bestond nog niet.
Zo was de situatie in de Republiek. Geen wonder dat broodschrijvers als Weyerman er soms voor kozen hun werk zelf uit te geven. ‘Gedrukt voor den autheur’, lees je dan.
In Frankrijk was de situatie niet veel anders. Jean-Jacques Rousseau, de paranoïde schrijver van internationale bestsellers als Julie en Emile, vond dat hij door zijn uitgevers werd uitgebuit.
Zijn correspondentie met de Amsterdamse uitgever Marc-Michel Rey is bewaard gebleven. De brieven laten zien hoe Rousseau hem onder druk zette en het auteursrecht voor zich opeiste.
David Peeperkorn heeft er een mooi boek over geschreven. Lees hier wat de Walburgpers meldt.