Expeditie Middelburg (4)

vrijdag 18 september 2009 – Welkomstwoord voorafgaand aan de lezingen in het Zeeuws Archief (vervolg)

Zeeland is voor Weyerman ook het land waar een voornaam heer woont, wiens zoon in Leiden studeert. Maar van studeren kwam niet veel, aangezien de Zeeuwse student, aldus Weyerman in de Vrolyke Tuchtheer, verviel ‘tot de kaart en dobbelsteenen’.

De verontruste vader in het verre Zeeland telde zijn duiten en zag aan de snel slinkende stapel dat er aan de studentikoze uitspattingen spoedig een einde zou komen. Maar niets van dat al:

Naderhant wiert hem [de vader] geboodschapt, dat die zelve zoon na de vrouwen, weduwen, en jonge juffers hapte, gelyk als een vinnig fret hapt na een duyn-lamprey […]. (1)

De identiteit van deze bezorgde Zeeuwse vader is nooit achterhaald.

In het werk van Weyerman komt nog een Zeeuw voor, met wie we straks, dankzij Katie Heyning, wel kennis kunnen maken. Ik heb het over de Middelburgse burgemeester Alexander de Muinq.

De Dordtse schilder Arnold Verbuys, een goede bekende van Weyerman, heeft een tijdlang geschilderd in opdracht van de Middelburger. Maar wat er zich in het huis van deze De Muinq afspeelde? We gaan het straks hopelijk horen. Weyerman houdt in ieder geval zijn lezers nieuwsgierig. Verbuys, zegt hij, penseelde

onder andere konsttafereelen een Kamer, waar aan den Schilder de pynelijke straf van het gloeient zwaard, en den Heer dat strafvonnis verdienden, dat wy thans niet zullen noemen. (2)

___________
(1) Vrolyke tuchtheer, 14-11-1729, p. 160.
(2) Konst-schilders deel 3, p. 265.