vrijdag 11 maart 2011 – Het Mauritshuis in Den Haag laat onder de titel Leven in de brouwerij uit eigen collectie veertien schilderijen van Jan Steen zien. (Niet de bordeelscène hiernaast, want dat schilderij hangt in Museum Bredius.)
Weyerman schrijft in zijn Konst-schilders uitgebreid over de eerste liefde van Jan Steen, Grietje van Gooyen, de dochter van de leermeester van Jan Steen (inderdaad: de Haagse landschapsschilder Jan van Gooyen). Citaat:
[Jan Steen] kreeg noch grooter zin in deszelfs Dochter, Grietje van Gooyen, die hy zo natuurlyk vryde, en zo hartiglyk behandelde, dat haare rokjes begonnen te daalen van achteren, na maate dat zy opreezen van vooren. Grietje gevoelende dat het beslag zo heerlyk oprees, porde Jan t’elkens aan dat hy eens zuyver zou opbiegten tegens haar Vader, en ook tegens zyne Ouders, op dat zy ’t zamen mogten trouwen, eer dat de overrype noot van zelve uyt de bolsters kwam te rollen, en zy een schande te verstrekken aan geheel ’s Graverhage.
En dat gebeurde, al moest Jan er aanvankelijk weinig van horen. Hij overtuigde zijn leermeester van de noodzaak van een huwelijk en kreeg van zijn eigen vader tienduizend gulden mee plus een brouwerij in Delft.
Of Grietje wel de juiste vrouw voor Jan was, laat Weyerman in het midden. Opvallend is dat Weyerman ‘Mejuffrouw Griet’ beschrijft als een sloom wijf. Zij was het aan wie Jan Steen zijn rommelige en chaotische imago te danken heeft. Griet was, aldus Weyerman, ‘een makke Moer en een tamme Duyf, [die] op geen Huyshouding nog Kantoor paste, waar door het alles van den Berg neerwaards liep.’
¶ Tentoonstelling tot 13 juni 2011. Klik hier voor filmpje over restauratie schilderij en hier voor een paar bladzijden van de catalogus.