dinsdag 6 mei 2025 – Nog niet zo lang geleden zagen we de film Conclave en vermaakten we ons met het verhaal en de schitterende gezichten. Nu na de dood van de goedlachse paus een nieuw conclaaf, nu geen film maar echt, maar de beelden van de verzamelde kardinalen in rood ogen te mooi om waar te zijn. Gelukkig waren er enkele kardinalen die zich een selfie veroorloofden of die voor fotografische voorbijgangers poseerden. Kardinalen, net mensen!
Sinds enige jaren bezit ik een handschriftje van zo’n 22 bladzijden. De eerste tekst betreft een conclaaf in 1740 en telt met ‘Toegift’ 6 bladzijden. De tweede tekst, over de Dordtse burgemeester Kornelis de Witt, telt 7 bladzijden en is ondertekend door Jan Hudde Dedel en gedagtekend 1745. De meeste andere gedichten gaan over ‘Postmeester’ Jan Hudde Dedel. Wat de precieze relatie is tussen het conclaafvers uit 1740 en de kleine De Witten-oorlog rond Jan Hudde Dedel, weet ik niet en ook al niet of de gedichten elders in druk verschenen zijn.
Tijd, tempoversnelling en de transformatie van Nederland in egodocumenten 1750-2000
Op 21 mei komt het langverwachte boek van Arianne Baggerman uit:
De storm die wij vooruitgang noemen. Tijd, tempoversnelling en de transformatie van Nederland in egodocumenten 1750-2000 591 bladzijden en 150 illustraties, hardback, full colour ISBN 978-90-831136-8-5 Vanaf 16 april 2025 te bestellen voor 24,90 euro (inclusief verzendkosten). Na 21 mei 2025 wordt de prijs 34,90 euro
Het gevoel te leven in een tijd van versnelling zoals dat tegenwoordig wordt ervaren, is niet iets van vandaag of gisteren, maar het is ook niet van alle tijden. Hiervoor moeten we terug naar de jaren rond 1800 toen de modernisering van Nederland begon. De Bataafse revolutie van 1795 legde de basis voor een nieuwe samenleving met gelijke rechten voor alle burgers. De Industriële revolutie transformeerde vervolgens het landschap en het dagelijks leven met de komst van stoomtreinen, gasverlichting en fabrieken.
In dit boek laat Arianne Baggerman zien hoe Nederlanders sinds 1800 de aanwakkerende storm van de ‘vooruitgang’ hebben ervaren. Zij geeft het woord aan meer dan 500 mannen en vrouwen uit alle lagen van de bevolking die daarover schreven in dagboeken en autobiografieën tussen 1750 en 2000. Wat ze gemeen hebben is een gevoel van verbijstering over de snelheid waarmee de wereld sinds hun jeugd veranderd was. Naarmate het tempo van de modernisering werd opgeschroefd, vervreemdden mensen meer en meer van hun eigen verleden. Een groeiend aantal Nederlanders zocht houvast in de zich voortdurend transformerende wereld door hun leven vast te leggen in een dagboek of een autobiografie.
De storm die wij vooruitgang noemen geeft een nieuwe verklaring voor de explosieve groei van egodocumenten in de negentiende eeuw. Het biedt tegelijkertijd een veelstemmige geschiedenis van de innerlijke beleving van tijd en identiteit gedurende de afgelopen drie eeuwen.
Overkoepelende thema’s in dit boek zijn het ontstaan van het vooruitgangsdenken en de gevoelens van nostalgie waarmee dit gepaard ging, de opkomst van jeugdherinneringen en de jeugdidylle, het nieuwe nadenken over de werking van het eigen geheugen, het ontstaan van het idee van de maakbare mens en van de mens als wandelende klok.
Arianne Baggerman is specialist op het terrein van egodocumenten, doceerde cultuur- en mediageschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en was bijzonder hoogleraar boekgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder werk werd bekroond met de Dr. Wijnaendts Francken Prijs van de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde en de Martinus J. Langeveld Prijs.
Graag nodigen we alle vrienden, vriendinnen en belangstellenden uit voor de grondvergadering van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Dit jaar doen we het een beetje anders; eerst iets hartigs, dan het zoets. We vergaderen eerst, vervolgens hebben we maar liefst twee Hanou-observaties en een hoofdlezing.
Huize Lydia, Roelof Hartplein 2A in Amsterdam Inloop 12.30 u, aanvang 13.00 u
PROGRAMMA
1. Openingswoord door de voorzitter 2. Vergadering:
Jaarverslag voorzitter
Financieel jaarverslag en begroting penningmeester
Verslag kascommissie
Bestuurswisseling
Expeditie-vergadering 2025
Mededelingen archiefcommissie
Rondvraag
Korte pauze (c. 14:00-14:15)
Hanou-observatie – Pauline Wittebol: Jan de Neufville, Amsterdamse steunpilaar in de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd
Hanou-observatie – Thom Tolboom: Komisch ondernemerschap in de Republiek: Hieronymus Sweerts en zijn Koddige en ernstige opschriften
Hoofdlezing Roelof van Gelder: Tussen noodlot en fortuin. Brieven van een achttiende-eeuwse VOCofficier
Borrel in Huize Lydia 15.30 tot 17.00 u
Hopelijk mogen we velen van u begroeten. Graag vragen we uw komst (en het aantal personen) per mail aan te kondigen (post@weyerman.nl).
woensdag 11 september 2024 – In mijn vorige bijdrage besprak ik de anekdote dat Dr. Radcliffe, de buurman van Godfrey Kneller, tegen de schilder zou hebben gezegd dat hij bang was dat deze een deur in een tuinmuur zou beschilderen. Schilderijen die als gezichtsbedrog bedoeld zijn, zijn er genoeg. Maar kende ik voorbeelden van beschilderde deuren?
Het eerste voorbeeld dat me te binnen schoot, was niet echt een deur: het werk van Samuel van Hoogstraten. Van Hoogstraten leverde voor Engelse buitenhuizen doorkijkjes die een ruimte suggereerden die niet bestond. Een prachtig voorbeeld bevindt zich nog steeds in Dyrham Park, zo’n twaalf kilometer ten noorden van Bath. Het is een doorkijkje op ware grootte, dat gemonteerd is aan het einde van een gang, voor een buitenmuur, maar je kunt er dus geen deur openen.
zondag 1 september 2024 – George Vertue (1684-1756), graveur en kunstenaarsbiograaf, had goede banden met de portretschilder Godfrey Kneller (1646-1723) en diens assistenten. Weyerman schrijft dat hij bij Kneller heeft gewerkt en zou Vertue ontmoet kunnen hebben. Hoe kan het dan dat Vertue en Weyerman elkaar niet als kunstenaar noemen?
Een verklaring kan zijn dat de carrière van Vertue (naar eigen zeggen) pas rond 1710 op gang kwam, terwijl Weyerman naar mijn inschatting rond 1704 in het atelier van Kneller werkte. Weyerman had bovendien bitter weinig op met Kneller en zal er snel weer op straat gestaan hebben. Ze zijn elkaar waarschijnlijk nooit tegen het lijf gelopen.
Weyerman en Vertue zouden elkaar ook gekend kunnen hebben via hun gemeenschappelijke vriend Jan Peeters (‘John Pieters’). Vertue was goed bevriend met deze schilder, die jaren voor Kneller gewerkt heeft en die in 1723 overleed. Ook Weyerman zegt met Peeters bevriend te zijn geweest. In De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders en konst-schilderessen bespreekt hij Peeters wel, maar hij blijkt diens voornaam en overlijdensjaar niet te kennen.
Peeters heeft Weyerman mogelijk wel even als assistent van Kneller bezig gezien, maar lijkt voornamelijk als kunstkoper met hem te maken gehad te hebben. Hij heeft vermoedelijk weinig of geen zelfstandig schilderwerk van Weyerman gezien. Peeters zal daarom niet met Vertue over Weyerman (als schilder van formaat) gesproken hebben.
donderdag 22 augustus 20124 – In mijn vorige bijdrage liet ik zien dat verschillende teksten uit De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders en konst-schilderessen van Weyerman hun weg hebben gevonden naar La vie des peintre flamands, allemands, et hollandois van de Vlaamse schrijver Jean-Baptiste Descamps.
Ook in Engeland waren kunstenaarsbiografen actief. Een bijzonder geval was de graveur George Vertue (1684-1756). Hij hield vanaf 1713 tot aan zijn dood aantekeningen bij over graveertechnieken, over kunstverzamelingen die hij bezocht, en over de levens van schilders die in Engeland werkten of gewerkt hadden. Vertue kwam niet aan publiceren toe, maar dankzij schrijver-politicus Horace Walpole, die de ‘notebooks’ kocht van Vertues weduwe, is de inhoud bekend geworden. Walpole gebruikte de boekjes namelijk bij het schrijven van zijn vierdelige Anecdotes of painting in England (Strawberry Hill 1762-1771).
Maar inhoud van de circa 40 ‘notebooks’ is ook langs andere weg bekend. Viavia zijn de meeste ‘notebooks’ namelijk in de British Library terechtgekomen. Een selectie van 21 boekjes werd in de vorige eeuw uitgegeven in zes jaarboeken van de Walpole Society, een vereniging die kunsthistorische studies publiceert. Daarna is er een streep onder het project gezet.
woensdag 14 augustus 2024 – Op 20 juni jl. wees ik op het hergebruik van teksten uit De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders en konst-schilderessen van Weyerman. Dit werk werd in de achttiende eeuw door meerdere auteurs gelezen én gebruikt in hun eigen werk. Zo verscheen in de jaren 1751-1763 in Parijs La vie des peintre flamands, allemands, et hollandois van Jean-Baptiste Descamps. Het was een werk in vier delen: deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4. De naam Descamps suggereert dat de auteur een Fransman was, maar blijkens het ‘Avertissement’ in deel 1 was hij geboren en getogen in Vlaanderen.
Descamps over kunstenaarsbiografieën Weyerman kreeg bij Descamps zijn eigen lemma, in deel 4 op p. 209-212. Daar is het oordeel over hem vernietigend: Weyerman schrijft ‘avec esprit & même avec érudition’, maar zijn schrijfsels zijn zedenbedervend. Wat hij aan Houbraken had ontleend, of van schilders zelf had gehoord, was correct, maar de rest was één grote onwaarheid.
woensdag 10 juli 2024 – Weyerman heeft de Haagse dominee Henricus Velse (1683-1744) vrijwel zeker persoonlijk gekend. Onder het postume portret van Velse, bovenaan deze bijdrage, staat namelijk een vierregelig vers van Weyerman. Maar dat zegt nog niet alles.
Over dominee Velse is bij mijn weten niet veel geschreven. Ik ben hem vorig jaar driemaal tegengekomen in archiefstukken. Die stukken roepen alle drie vragen op. Tweemaal lijkt de dominee niets aan te rekenen, maar bij het derde stuk heb ik geen idee wat erachter steekt.
donderdag 4 juli 2024 – Op de website Neerlandistiek verscheen vandaag een interview met Peter Altena, onder campisten wel bekend, over de biografie Nieuwsgier die hij schreef over Weyerman. Interviewer van dienst is de Nijmeegse taalkundige Marc Oostendorp.
De Stichting Jacob Campo Weyer- man krijgt geen subsidie en kan uw financiële steun daarom goed gebruiken. Donaties op rekening NL57INGB0003848148 van het JCW zijn sinds 2011 als gift fiscaal aftrekbaar. Lid worden kan ook. Stuur een e-mail voor meer informatie.
Over deze website
- Nieuws over de lange 18e eeuw
- Biografie van Weyerman
- Informatie over het JCW
- Info over het tijdschrift MedJCW
- Overzicht van publicaties over JCW