zaterdag 21 februari 2015 – In een bibliotheek zitten zeven goed gemutste meisjes te lezen. Links zit hun gouvernante. In de geopende boeken zijn telkens enkele woorden geschreven, maar die geven weinig prijs van de inhoud. Wat lezen de meisjes toch? De lijst namen die aan de boekenkast hangt – door mij gekortwiekt omwille van het beeldscherm – vertelt meer: Richer, Aubert, Grozelier, Florian, Barbe, Nivernais, Lemonier.
Het gaat hier kennelijk om leesvoer van meisjes, eind 18e eeuw. Maar deze auteurs zijn nu totaal vergeten. Eeuwigheidswaarde hadden ze niet. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat én Henri Richer én abbé Jean-Louis Aubert én Nicolas Grozelier én Jean-Pierre Claris de Florian én Philippe Barbe én Louis-Jules Mancini-Mazarini, duc de Nivernais én Guillaume Antoine Le Monnier fabels hebben geschreven. Volgens deze prent waren dit de kinderboekschrijvers die de opvoeding van meisjes konden verrijken. De Fabeltjeskrant heeft kennelijk wel eeuwigheidswaarde.
De prent is gemaakt door de Rotterdamse illustrator Hendrik Roosing (1763-1826). Een topkunstenaar was hij niet, maar hij heeft wel een omvangrijke productie gehad. Van zijn hand zijn gelegenheidsprenten, historische taferelen, portretten, cartografisch werk en topografische prenten bekend. Hij illustreerde veel kinderboeken. De meeste van zijn prenten dateren van 1780-1800. Dat hij veel orangistische BN’ers (vooral: BR’ers) heeft vereeuwigd, duidt erop dat ook hij pro-Oranje was (bron).
Roosing werkte samen met Mathias de Sallieth, uit Delfshaven, en plaatsgenoot Francis Sansom. Vooral van de eerste is bekend dat hij, ondanks zijn Praagse komaf, veel gemakkelijker toegang had tot opdrachtgevers: uitgevers van geïllustreerde boeken en prenten. De Sallieth trad geregeld op als tussenpersoon om Roosing aan opdrachten te helpen. — RvV