maandag 23 mei 2016 – Een uurtje onbedachtzaamheid in Arnhem? Of dolgedraaid wantrouwen van slechte verstaanders? Op maandag 10 maart 1794 sprak Johannes Stolk (1761-1834) in het Arnhemse genootschap ‘Prodesse Conamur’ over de noodzaak om de ‘gemeene man’ wijzer te maken, maar wat hij zei, viel in verkeerde aarde. Het uurtje Arnhem maakte hem in Gelderland, Holland en Friesland tot een ongewenst personage.
In een prachtig verzorgd boekje heeft Pieter van Wissing de toespraak van Stolk afgedrukt en in een verhelderende context geplaatst. Nauwkeurige lectuur van de redevoering van Stolk geeft zeer te denken.
Op het eerste gezicht lijkt er met Stolks pleidooi niets aan de hand, niet iets om je over op te winden. Keurig, precies geformuleerd.
Het eerste gezicht van nu is niet het eerste gezicht van maart 1794. Van Wissing maakt in een helder betoog aannemelijk dat de voordracht van Stolk met wantrouwen beluisterd moet zijn: Hij had kort ervoor in het naburig Velp als predikant zijn emeritaat aangevraagd, zijn vertrek was begeleid met de verdenking van ‘jacobijnse’ overtuigingen. Stolk was daardoor in Arnhem geen onbeschreven blad meer en in Arnhem en elders werd met angst en beven uitgezien naar de komst van de Franse revolutielegers.
In de woorden van Stolk hoorden sommige aanwezigen de gevreesde nieuwe denkbeelden.
Onzeker is of dat ook Stolks bedoeling was.
Hier openbaren zich de tegenstellingen tussen intentie en effect: goede bedoelingen worden lang niet altijd gerealiseerd! Intenties zijn ongrijpbaar – wat bedoelt de schrijver? Even vragen? Nee, dat helpt! – en de effecten zijn meer dan eens gestuurd door belangen of hysterie.
Veel boosheid over satire wordt vandaag de dag geuit door diegenen die zich door de spot in hun belangen geschaad zien. Of uit hun slaap gewekt worden. Het is daarbij uiterst effectief om de intenties van de satiricus in een kwaad daglicht te stellen: ondermijning van de staat of een persoonlijke vete. Benauwde intellectuelen zie je in kranten en op televisie langs deze lijnen kronkelen: satire heet plotseling belediging of discriminatie, het effect besmet zo de intenties.
Wat wilde Stolk? De Arnhemmers vertellen hoe belangrijk het was om de ongeschoolde te scholen? Daarbij schetste hij een wereld waarin het volk in opstand kwam tegen knellende banden. Dat schoot de toehoorders in het verkeerde keelgat en men verdacht Stolk ervan dat hij die opstand wilde bevorderen. Wie weet? De intenties van Stolk werden gewantrouwd. Dat wantrouwen, waar om te beginnen Stolk last van had, hielp de Arnhemmers overigens niets.— Peter Altena
¶ Pieter van Wissing (ed.), Een Verlichter in de ban: de controversiële lezing van Johannes Stolk in 1794. Hilversum, Verloren 2016. ISBN 978-90-8704-579-1. Prijs: € 10 (88 blzz.).