dinsdag 4 oktober 2016 – Dat je als beste stuurman soms maar beter aan de wal kan staan moeten Cornelis Vervenne en Jacobus de Bois zich op 18 oktober 1785 terdege hebben gerealiseerd. Zij waren respectievelijk schipper en opperstuurman van het slavenschip Neptunus dat in de avond daarvoor met vermoedelijk tweehonderd slaven aan boord de lucht in vloog.
Dit was geen oorlogsactie. De Vierde Engelse oorlog was al beëindigd. Deze explosie maakte een einde aan een van de weinige opstanden op een Nederlands slavenschip. De Middelburgse historicus Ruud Paesie, die al enkele grondige boeken en artikelen over slavenhandel op zijn naam heeft staan, onderzocht het verloop van deze tragische geschiedenis en heeft er een helder en genuanceerd boek over geschreven.
Paesie maakt daartoe grote cirkels rond zijn onderwerp om steeds dichter bij de opstand en de tragische afloop te komen. Hij schetst het verloop van de Zeeuwse slavenhandel en de rol daarbinnen van reders uit Zierikzee die de Neptunus lieten uitvaren. We lezen over de financiering van zo’n slaventocht, over de partenrederij, het werven van de manschappen, de equipage en de uiteindelijke overvaart naar de westkust van Afrika.
De hele onderneming van de Neptunus lijkt achteraf gezien een aaneenschakeling van tegenslag en onkunde. Het schip bereikte de Afrikaanse kust pas na een veel te lange reis; de bemanning was ontevreden en de inkoop schoot niet op. De hele onderneming rekent men tot de zogeheten driehoeksvaart. In Afrika ruilde men Europese handelsgoederen – zoals geweren, kruit, katoenen stoffen, ijzer en jenever – tegen slaven. Vervolgens zou men doorvaren naar Curaçao of Paramaribo om daar de slaven te verkopen en suiker, koffie en cacao in te kopen. Daarna zou de laatste etappe naar het vaderland aanbreken. In het vaderland zou de West-Indische koopwaar verkocht worden, waarna de winst onder de aandeelhouders verdeeld werd.
Het liep helemaal anders. In de tweede helft van oktober lag het schip dan eindelijk gereed bij Mourée, ten oosten van El Mina, om aan de Atlantische oversteek te beginnen. Op de avond van de 17de oktober wisten enkele slaven zich te bevrijden. De bemanning slaagde er aanvankelijk in om hen onderdeks terug te drijven, maar ze kwamen met des te meer geweld naar boven. Zij bemachtigden geweren, kogels en kruit en vielen de weinige bemanningsleden die aan boord waren aan en doodden er enkelen. De overlevenden sprongen overboord. De ankerkabels werden gekapt en het schip dreef weg.
Kapitein Vervenne bevond zich aan de wal. Daar werd alarm geslagen. De Europeanen stuurden schepen op de Neptunus af om het te overmeesteren. Ook haastten Afrikanen in hun kano’s zich naar het schip in de hoop om op de commandoloze Neptunus te roven wat er maar te roven viel.
Bij de strijd die daarbij ontstond ontplofte het schip. Ook de opperstuurman legde nu het loodje. Niet zeker is of de ontploffing het gevolg was van een voltreffer vanuit een van de Europese schepen, of dat het een wanhoopsdaad was van de slaven zelf. Paesie concludeert, zoals de ondertitel al aangeeft, het tweede. In ieder geval zijn er ongeveer tweehonderd slaven met het schip de lucht in gevlogen en ongeveer tweehonderd mensen die zich om het schip verzameld hadden.
Het drama kende alleen maar verliezers: de slaven in de eerste plaats, de redders en de rovers, de bemanningsleden, de investeerders aan de wal en de verzekeraars. Paesie heeft na gedegen archiefonderzoek een even systematisch als helder verslag van de hele episode neergezet. – Roelof van Gelder