Slot: een bijzondere gebeurtenis
maandag 30 oktober 2017 – In de afgelopen voetnoten bespraken we de berichtgeving over de brand in White’s Chocolate House op zaterdag 28 april 1733 (Old Style) waarbij Andrew Fountaine een kapitaal verloren zou hebben. Zie Voetnoot 30, Voetnoot 31 en Voetnoot 32. Weyerman schreef over deze brand in aflevering 16 van Den Kluyzenaar in een vrolyk humeur en baseerde zich daarbij op berichtgeving in de Leydse Courant.
Dat Sir Andrew inderdaad een groot verlies geleden had, baseerde de Leydse Courant, zoals voor de hand lag, inderdaad op Engelse krantenberichten. We citeren hier de relevante passages.
Op maandag 30 april noemde de Daily Journal als enige dagblad Sir Andrew:
[…] we hear that Sir Andrew Fountain has lost by the said Fire, in Notes and other Things of value, which were lock’d up in a Room of the said House, to the Value of near 10,000 l.
Diezelfde zin kwam ’s avonds terug in het uitgebreide bericht in de London Evening-Post, en op zaterdag 5 mei in het vrijwel gelijkluidende bericht in de Universal Spectator en de Country Journal.
John Arthur was begonnen als knecht in White’s Chocolate House en had de zaak voortgezet nadat de weduwe van Francis White, de oprichter, overleden was. Op A rake’s Progress, een prent van Hogarth, is de zaak links, vlakbij het poortgebouw van St. James’s Palace, te zien: Hogarth heeft er de bliksem op gericht.
White’s had een goede naam en kennelijk was het gewoon dat de zaak als een soort kluis gebruikt werd. Sir Andrew had van 1716 tot 1731 een huis verderop in St. James’s Street bewoond, en had ook een huis in Lincoln Inn’s Fields. Maar hij was druk doende zijn buitenplaats Narford in Norfolk te verbouwen. Dat kan verklaren waarom hij een gedeelte van zijn kunst bij White’s ondergebracht had.
Ook op zaterdag 5 mei formuleert Fog’s Weekly Journal het verlies nog iets anders:
It is said that there was a large Sum of Money and a great many Bank Notes in the House, which had been disposed in Mr. Arthur’s Hands by several Gentlemen for their Conveniency, and particularly a large Chest of Plate and other Curiosities, belonging to a Gentleman of Distinction, all which were consumed by the Flames.
Die ‘gentleman of Distinction’ zal Andrew Fountaine geweest zijn. Het Gentleman’s Magazine geeft in het nummer over april 1733 zijn eigen versie van wat er verloren is gegaan:
But a fine Collection of Paintings belonging to Sir Andrew Fountain, valu’d at 3000 l. at the least were entirely destroy’d.
Latere bronnen geven nog wat meer inzicht in de aard en de waarde van deze verzameling. A New and General Biographical Dictionary (volume 5, 1784, p. 420) weet te melden dat het niet om een verzameling van schilderijen, maar om een collectie portretminiaturen ging. Rond dezelfde tijd bericht ook Horace Walpole in zijn Anecdotes of Painting in England dat Andrew Fountaine bij de brand zijn collectie miniaturen verloren had. John Lumsden Propert vertelt zelfs in zijn History of Miniature Art (1887):
Sir Andrew Fountaine, the well-known collector of that period, had got together a prodigious number of the works of Hilliard, the Olivers, Cooper, &c., and awaiting the preparation of a home for them at Narford, had hired two rooms at White’s Coffee House, St. James’s Street, wherein to deposit them. The house was entirely burnt down, and everything perished. So numerous were the minatures, that it was considered worth while to sift the ashes, for the gold of the mountings. (p. 78-79)
Het verlies van deze omvangrijke verzameling onvervangbare topstukken zal Sir Andrew bijzonder zwaar gevallen zijn, veel zwaarder dan dat van de bankbiljetten, ook al bezat hij na de brand nog steeds een prachtige kunstverzameling en een fraaie bibliotheek, die na de voltooiing van de verbouwing op zijn landgoed Narford Hall onderbracht bleven. –Jan Bruggeman & Jac Fuchs
Literatuur
Survey of London, deel 29 (The Parish of St. James Westminster I South of Piccadilly) (Londen 1960) online raadpleegbaar (hier en hier).