250 jaar circus

Call for papers van de Werkgroep Achttiende Eeuw

zaterdag 28 oktober 2017 – Ruiter en paardenschooleigenaar Philip Astley (1742-1814) hield van acrobatische trucs en entertainment tijdens het paardrijden en lokte er publiek mee. In 1768 toonde hij zijn kunsten op een open veld, Halfpenny Hatch aan het huidige Waterloo Station in Londen in een cirkelvormige baan. De circusring was geboren.

Astleys grote succes inspireerde hem om andere opvoeringspraktijken uit de mondaine pleasure gardens en de volkse kermissen in zijn shows op te nemen: acrobaten, jongleurs, evenwichtskunstenaars, muzikanten, clowns en dansende honden.

Ondanks het onmiddellijke commerciële succes van de formule van Astley en zijn echtgenote Patty belandde hij regelmatig in de gevangenis voor inbreuken op de Disorderly Houses Act. Astley had namelijk geen vergunning voor het gevarieerde entertainment dat hij het publiek aanbood.

Ook zijn rivaal Charles Dibdin, die in 1782 een Royal Circus opende nabij Westminster bridge (en de eerste was om de naam circus te gebruiken) onderging hetzelfde lot. Uiteindelijk kregen beiden een vergunning op voorwaarde dat ze enkel in de zomer speelden. Intussen organiseerde Astley ook in Parijs paardenshows. Tegen het einde van de achttiende eeuw was de circusformule een vaste waarde geworden in de Engelse stadscultuur en begon ze zich te manifesteren in de continentale steden.

Het Jaarboek De Achttiende Eeuw wil de geboorte van het circus herdenken door aandacht te geven aan de culturele dynamiek die het circus kenmerkte op een dunne lijn tussen overheidsregulering en commerciële aanmoediging. Het circus kwam voort uit het hogeschoolrijden, maar evenzeer uit de komische nummertjes van de volkskermissen.

Een hele reeks culturele praktijken kwam in het circus samen: de opvoeding door paardrijmeesters, komische tussenacts uit de theaters, muzikaal entertainment, kunstjes met dieren in vaste lokalen of tijdens jaarlijkse kermissen, rondreizende acrobaten, de bouw van overdekte ruimtes in stadscentra om entertainment te tonen. En dat alles tegen een klein geldbedrag voor de bezoeker en gestuurd door een impresario of cultuurmanager.

Het Jaarboek De Achttiende Eeuw nodigt auteurs uit om over die facetten die in het circus samenkwamen, voorstellen voor een bijdrage in te sturen. Hoe verhielden de ontspanningscultuur van geciviliseerde burgers en de kermis- en jaarmarktcultuur zich tot elkaar? Welke rol speelde de overheid in het organiseren en wetgevend regelen van openbaar entertainment? Hoe verschoven culturele repertoires voor muziek, dans en acteren? Hoe zat het met de lichaamscultuur van acrobaten? In welke mate waren categorieën als gender, sociale klasse of nationale identificatie bepalend in de nieuwe vormen van stedelijke ontspanning in de loop van de achttiende eeuw? Wat waren de ruimtelijke dimensies van die ontspanningscultuur? Hoe viel het ontstaan van het circus samen met het herijken van lokale en nationale tradities van collectief feesten? Het circus was een nieuwlichter, maar het ontstond uit een hele reeks culturele verschuivingen in de lange achttiende eeuw (1680-1830).

Het jaarboek verwelkomt abstracts over die thema’s van ca. 200 woorden, tegen 1 december 2017 op te sturen naar de redactie. Van de geselecteerde voorstellen verwacht ze volledige kopijen (max. 5000 woorden) tegen 1 maart 2018. Alle artikelen worden aan peer review onderworpen. Johan Verberckmoes is gastredacteur van het themadossier.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.