Schaatsvreugd en schaatsverdriet

‘Cold Broth and Calamity’, Rowlandson ca 1792

vrijdag 2 maart 2018 – Een paar jaar geleden schreef ik over het omvangrijke dichtstuk ‘De Winter’ van Boelardus Augustinus van Boelens, dat in 1749 voor het eerst het licht zag. Hierin noemt hij ‘Pier die d’ellef Steden / Van Vriesland op een dag heeft in het rond gereden’. Wie deze beroemde Friese elfstedentochtrijder is, is nog altijd onbekend.

Elders las ik over ene Claes Arisz Caescoper die al in 1676 met drie kameraden in Noord-Holland een twaalfstedentocht schaatste. Na 17,5 uur – inclusief twee tussenstops om te eten – hadden ze er ruim 200 kilometer op zitten en hadden ze alle twaalf steden van deze provincie per schaats bezocht.

Het loopt met schaatsen ook wel eens minder goed af. In de Historie en gedenkschriften van de Maatschappy tot redding van drenkelingen staan diverse verhalen over schaatsers die in een wak terechtkwamen. Uiteraard – anders stonden ze niet in dit clubblad – werden ze weer opgevist. Lees hieronder het verhaal van een drenkeling in Leiden, 1782, die dankzij een fikse hoeveelheid bier en jenever weer bij kennis kwam (de alinea’s heb ik toegevoegd):

Te Leiden, den 9den February 1782, was Philippus Johannes Vermeulen, oud een-en-twintig jaaren, op schaatsen rydende, in het water gevallen, en onder het ys geraakt.
Charles de Martines, mede op schaatsen rydende, en zulks gewaar wordende, sneed zyne schaatsen en schoenen los, en spoedde zich naar het wak, op kniën en handen voortkruipende, met groot gevaar van zyn eigen leven, tot hy den Drenkeling met een’ haak in zyne kleederen vatte, die weder uitschoot en los raakte, waarop de Drenkeling naar den grond zonk.
Ondertusschen ontzonk den Redder den moed niet; maar zyne poogingen verdubbelende, en tot aan den schouder in het water rond tastende, had hy het geluk den overendstaande Drenkeling by den kraag van zyn kleed te vatten, en dus uit het water te ligten, en op het ys te haalen, na ‘er bykand een half uur in gelegen te hebben.
Het aangezicht van de Drenkeling was zwart en gezwollen, terwyl hem de tong uit de mond hing, en geene levenstekenen bespeurd wierden.
Naar het naaste huis overgebragt, wierden zyne kleederen losgemaakt, en hem door voornoemden C. de Martines warm bier en genever in den mond gegooten, waarop de Drenkeling den eersten zucht loosde, als een bewys van leven.
Ondersteund door den goeden raad van den Leidschen Geneesheer Conradi, had voornoemde Redder het genoegen de Drenkeling te zien bykoomen, en in staat naar ’t huis zyner Ouderen overgebragt te kunnen worden.
Eene sterke bezetting op de borst, en ontsteeking der longen bleef hem egter by, die niet dan na herhaalde aderlaating en andere middelen door voornoemde Geneesheer voorgeschreven, opgeheven wierden; waarna de Lyder volkoomen herstelde.
Charles de Martines heeft voor deze redding de gouden Medaille ontfangen.

Uit: Historie en gedenkschriften van de Maatschappy tot Redding van drenkelingen, opgerecht binnen Amsterdam, deel 3-1, achtste stukje (Amsterdam, Pieter Meijer 1780), p. 301-303. Over de prent van Rowlandson, zie de blog Georgian Gentleman. Het ‘Cold broth’ (koude bouillon) uit de titel van de prent zal wel duiden op het hartversterkertje in de fles die de man linksvoor in het wak in zijn hand houdt. —Rietje van Vliet

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Schaatsvreugd en schaatsverdriet

  1. Perkamentus schreef:

    Wat vliegt daar? Maar nu zie ik het…. Die lange man rechtsboven verliest eerst zijn steek en dan zijn pruik…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.