Voetnoot 54

Schotten in het werk van Weyerman 3 – Rob Roy

donderdag 31 mei 2018 – Rob Roy (1671-1734) was een tijdgenoot van Weyerman; hij komt meermalen in het werk van Weyerman voor, maar brengt het dan nooit verder dan een oppervlakkige vermelding.1

Tegenwoordig zien veel mensen hem als een Schotse Robin Hood, maar die reputatie dankt hij vooral aan de roman van Sir Walter Scott en aan de films uit 1953 en 1995. De werkelijkheid was anders. Robert MacGregor, zoals Rob Roy eigenlijk heette, stamde uit een kleine clan, die een traditie had van roven en plunderen.2

In 1693 werd er voor de tweede keer een wet van kracht die probeerde de MacGregors te doen vergeten: de naam MacGregor mocht niet meer gebruikt worden, en daarom noemde Rob Roy zich vanaf dat moment Robert Campbell, naar de clannaam van zijn vrouw.

Rob Roy zou zich in zijn beginjaren met vee- en paardenhandel hebben bezig gehouden, en daarmee enig kapitaal vergaard hebben. Er zijn ook aanwijzingen dat hij verdiende aan wapenleveranties aan Jacobieten in Schotland. Doordat hij te ambitieus handel dreef en mogelijk ook door een conflict met de hertog van Montrose, stortte zijn onderneming in 1711 in. Daarna legde hij zich toe op veediefstal, plundering, ontvoeringen voor losgeld en het innen van protectiegeld.

Zijn clangenoten vormden voor hem een informatienetwerk, dat hem bij de Jacobitische opstand van 1715-1716 in staat stelde informatie aan Jacobieten én koningsgezinden te verkopen. In Engeland werd hij, toch wel terecht, als Jacobiet gezien, en jarenlang leefde hij als voortvluchtige van zijn onwettige praktijken. Uiteindelijk kreeg hij in 1725 een pardon van koning George en kon hij teruggetrokken leven. Volgens zijn biograaf kon hij leven van wat hij eerder ‘verdiend’ had, maar nog in 1725 reisde zijn vrouw rond om protectiegeld te innen. In 1729 moest hij alle zeilen bijzetten om zijn zoons vrij te krijgen na een arrestatie wegens diefstal van vee en paarden.

Rob Roy kreeg al in 1723 een biografie: ene E.B. publiceerde The Highland ROGUE: or, the Memorable ACTIONS of the celebrated Robert Mac-Gregor, commonly called ROB-ROY.3 De auteur maakt in zijn voorwoord de van verzinsels aan elkaar hangende struikroversbiografieën van Alexander Smith met de grond gelijk en bezweert de lezer dat hijzelf voor zijn werk documenten heeft gebruikt en zich aan de feiten heeft gehouden: alleen enkele dialogen heeft hij zelf bedacht, en die heeft hij karaktergetrouw proberen te houden. Daarmee zet hij hoog in, maar volgens de huidige inzichten is zijn claim gerechtvaardigd.4

Wat Weyerman over Rob Roy te melden heeft, is gegeven diens woeste leven tamelijk teleurstellend. De biografie uit 1723 lijkt Weyerman niet gekend te hebben. In de ‘Beschryving der Schotsche Hooglanders’ (Amsterdamsche Hermes 2 nr. 29, 12 april 1723) noemt hij Rob Roy terloops tweemaal (op p. 227 en 229) als ‘aartschelm’ en als ‘vermaart Roover’. In nummer 48 van deel 1 van de Ontleeder der Gebreeken (4 september 1724, p. 384) is de naam Rob Roy inwisselbaar voor die van een willekeurige andere vleeseter. In deel 2 van de Ontleeder (nr. 2, 23 oktober 1724, p. 12) figureert Rob Roy in een anekdote over de danseres Mademoiselle Harvé.5

Nu is er begin 1724 een boekje verschenen waar E.B. zich verschrikkelijk aan geërgerd zal hebben, en waar dat verhaal héél misschien aan ontleend zou kunnen zijn. Maar helaas lijkt daar geen exemplaar van overgeleverd te zijn, zodat ik die veronderstelling niet heb kunnen toetsen.6

Verderop in deel 2 van de Ontleeder (nr. 5, 13 november 1724, p. 36) noemt Weyerman Rob Roy cynisch ‘den Bescherm-H. van ’t nabuurig Vee’ en duikt Rob Roy nog twee keer op vanwege mij niet duidelijke associaties (nr. 8, 4 december 1724, p. 63 en nr. 12, 1 januari 1725, p. 95).

In deel 1 van de Echo des Weerelds (nr. 29, 6 mei 1726, op p. 225) verschijnt Rob Roy voor de laatste keer. Daar staat Rob Roy model voor iemand die bij zijn krijgszuchtige ondernemingen een schild draagt.

Het ziet er voor mij uit alsof Weyerman zich uit Engelse kranten globaal een beeld van Rob Roy heeft gevormd als een weerbare figuur die geen respect had voor andermans eigendomsrechten en voor de wetten van het land, maar dat het daar ook bij gebleven is.7 —Jac Fuchs

1. Dank aan Jan Bruggeman, die mij een overzicht van Rob Roy-verwijzingen in het werk van Weyerman verstrekte.
2. Voor deze bijdrage heb ik met name het lemma van David Stevenson in de Oxford Dictionary of National Biography gebruikt.
3. Dit werk is ook wel aan Daniël Defoe toegeschreven, maar waarschijnlijk was Defoe niet de auteur. Advertenties in de Daily Journal van 3 en 4 oktober 1723 suggereren dat de exacte verschijningsdatum 4 oktober 1723 was, maar niet alle advertenties uit de daarop volgende tien dagen wijzen eenduidig naar die datum.
4. De tirade tegen Smith is te mooi om hem niet te citeren. E.B. schrijft:

What an Object of Contempt and Ridicule is Captain Alexander Smith, alias Will. Hawkins, alias B——ge, alias, &c. His Works * [voetnoot voor: The History of Highwaymen. The Robberies of Hawkins and Sympson. Whipping Tom, &c.] are a confus’d Lump of absurd Lies, gross Obscenity, aukward Cant, and dull Profaneness. If you find a Story, or but one Sentence in all his Scribling, that is even tolerable, depend upon it he stole it; he has the most unlucky Talent at Invention of any Man breathing, for he’s as great a Stranger to Fable as to Truth; he’s so far from writing Probabilities, (without which even a Romance would be monstrous) that he tells you of things that are entirely impossible; Lies, that Sir John Mandeville would have been asham’d of; — and yet the Fool diverts the Populace, — and so does a Monkey, — but much more agreeably.

5. Mogelijk doelt Weyerman op de Mademoiselle Hervé die in 1725 in Brussel bij de opera danste. Zie Jean-Philippe Aelbrouck, Dictionnaire des danseurs. Choréographes et maîtres de danse à Bruxelles de 1680 à 1830 (Luik 1994). Dank aan Anna de Haas voor deze informatie.
6. In Parker’s London News, or the Impartial Intelligencer van vrijdag 10 april 1724 staat de volgende advertentie:

AN Account of the Lives, Intrigues, and Comical Adventures, of Rob Roy, alias Robert Mac Gregor, Capt. Stanley, Sally Salisbury alias Sarah Predden, and near a hundred more, who have either dy’d in Newgate, or been Executed for several Villanies and Murders committed by them; Wherein is contain’d a more full and true Account, than has been Publish’d by the Ordinary, or any other. The whole being not only very diverting to Read, but very useful to preserve others from being impos’d upon by Sharpers, and such as desire to avoid falling into ill Company. Printed for M. Hotham, at the Black Boy on London Bridge, and sold by J. Roberts in Warwick Lane, 1724. Price 1s. 6.d.

7. Rob Roy werd ook wel in Nederlandse kranten genoemd, bijvoorbeeld als zich terugtrekkende Schotse Jacobiet in 1716, maar de paar vermeldingen die ik in Delpher vond, kon ik niet in verband brengen met de momenten waarop Weyerman hem noemt. Bovendien zijn die vermeldingen te oppervlakkig om Weyermans aandacht voor hem te verklaren.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.