Voetnoot 68

Weyerman, de eerste Aristaenetus-vertaler van Nederland

dinsdag 4 september 2018 – Vijf erotische brieven van de Griekse schrijver Aristaenetus (eind 5e eeuw) vullen nr. 34 van Den Echo des Weerelds(deel 2, 9 juni 1727, p. 265-272).1 Weyerman vertaalt deze teksten uit de Late Oudheid om ‘zyn Leezers te vermaaken en te stichten’, waarmee hij het voorschrift van Horatius opvolgt om het aangename met het nuttige te verenigen.

Weyerman schrijft in zijn korte inleiding dat de Griekse brieven voor het eerst in 1566 in druk verschenen bij Christoffel Plantijn in Antwerpen. Dat is helemaal waar, maar of Weyerman de brieven rechtstreeks uit het Grieks heeft vertaald valt te betwijfelen.

Het manuscript met de vijftig fictieve brieven werd in 1492 ontdekt en enkele jaren later gekocht door de humanist Johannes Sambucus (1531-1584). Hij verzorgde de eerste uitgave in twee boeken.2 Voor een algemene indruk van de inhoud van de brieven geef ik in deze voetnoot een korte samenvatting van de eerste twee brieven uit Den Echo des Weerelds.

De eerste brief die Weyerman vertaalt, is geschreven door Glycera, gericht aan Philina.  Glycera is getrouwd met een meester in de beide rechten. Zij beklaagt zich erover dat haar man iedere avond nog laat bezig is met zijn werk, maar daardoor zijn huwelijkse plichten verzaakt.

De tweede brief is van Cirtion aan Dyctis, die verhaalt wat Cirtion de vorige dag is overkomen. Hij zat rustig te vissen en haalde een grote brasem op toen er een prachtig meisje op hem afkwam, dat hem vroeg of hij op haar kleren wilde letten. Dat wilde hij wel. Naakt dook zij het heldere water in. Toen zij weer uit het water kwam, reikte hij haar kleren aan, maar kon het niet laten haar ‘melkwitte Tetten te drukken’. Dat kwam hem duur te staan. Het meisje brak zijn hengel, gooide de gevangen vis in het water en maakte dat ze wegkwam.

Rond 1600 verschijnen er vertalingen in het Latijn en daarna ook in moderne talen: Frans, Duits, Engels, Italiaans, Spaans en Catalaans. Jac Fuchs en ik ontdekten dat een selectie uit de brieven vertaald is in het Engels door Thomas Brown, aan wiens werk Weyerman meer teksten heeft ontleend.

Grieks of Engels?
Het is mogelijk dat Weyerman de Griekse tekst heeft gezien. De opmerking over de eerste druk uit 1566 bij Plantijn, vinden we niet terug bij Thomas Brown. Kende Weyerman deze vroege uitgave? De informatie hierover kan hij ook gehaald hebben uit Le Grand Dictionaire, lemma Aristenet.

Het ligt meer voor de hand dat Weyerman de Engelse vertaling als voorbeeld heeft genomen. Ik heb daarvoor enkele argumenten.

We weten dat Weyerman het werk van Thomas Brown vele malen heeft gebruikt voor zijn tijdschriften. Hij had dus de beschikking over de Engelse tekst. Thomas Brown maakte een selectie uit de vijftig brieven. Hij begint met brief 2 uit boek 1, vervolgt met brief 3 uit boek 2 en daarna brief 7 uit boek 1. Weyerman slaat de eerste brief over en komt dan met een vertaling van dezelfde brieven als Thomas Brown. Dat kan geen toeval zijn.

In de derde brief schrijft de hetaere Philomatia aan Emusus dat zij zich echt niet laat verleiden door muziek, alleen door geld. Thomas Brown vertaalt heel vrij. Zo gebruikt hij het woord ‘sonnet’ en schrijft:

You fancy’d, I suppose, that I never had been initiated in the Mysteries of our Profession, and that I wou’d immediately surrender to you, upon the first stroak of your Violin, and the first touch of the lute.

In de Griekse tekst komen de viool en luit niet voor, want die moeten nog uitgevonden of ontwikkeld worden. Aan het begin worden wel de dubbele fluit (αυλος), lier (λυρα) en kithara (κιθάρα) genoemd.

Bij Weyerman vinden we dezelfde passage met de prochronistische viool en luit.

Ghy beeld uw in, onderstel ik, dat ik nooit ben ingelyft geworden in de Geheymnissen van ons Beroep, en dat ik myn Bloempje zo maar plomp verlooren zou overgeeven op de eerste streek van uw viool, of op de jongste toets van uw luyt.

Ik ben ervan overtuigd dat Weyerman voor zijn vertaling gebruik heeft gemaakt van het werk van Thomas Brown.

Het Latijnse motto aan het begin van aflevering 34 is van Joachim Camerarius uit diens Symbolorum et emblematum (1595, Centuria II, Embleem C). Ik vond het citaat ook terug in The Anatomy of Melancholy van Robert Burton.3 Hij vertaalt de regels als volgt:

Si rerum quaeris fuerit quis finis & ortus,
Desine, nam causa est unica solus amor.
If first and last of anything you wit,
Cease; love ’s the sole and only cause of it.

Ik veronderstel dat Weyerman het motto aan het werk van Burton heeft ontleend.

In A. Geerebaert, Lijst van de gedrukte Nederlandsche vertalingen der oude Grieksche en Latijnsche schrijvers (Gent 1924) wordt Weyerman wel genoemd, maar alleen als vertaler van gedichten van Anacreon. Zo is het ook in Patrick De Rynck en Andries Welkenhuysen, De Oudheid in het Nederlands (Baarn 1992). Beide repertoria hebben geen lemma Aristaenetus. Geen enkele Nederlandse classicus heeft zich ertoe gezet de erotische brieven in het Nederlands te vertalen. Ik roep hierbij Weyerman uit tot de eerste Aristaenetus-vertaler van Nederland. Ere wie ere toekomt. —Jan Bruggeman

Overzicht Aristaenetus-vertalingen in Den Echo des Weerelds (1727, dl. 2, nr. 34)

1. Boek 2, Brief 3 – Glycera aan Philina
2. Boek 1, Brief 7 – Cirtion aan Dyctis
3. Boek 1, Brief 14 – Philomatia aan Emusus
4. Boek 2, Brief 7 – Terpsion aan Polycles
5. Boek 2, Brief 11 – Apollogenes aan Sosias

Voetnoten
1. Aristaenetus, Erotic Letters, editie Peter Bing en Regina Höschele (Atlanta 2014). In deze recente uitgave van de brieven staat dat Aristaenetus ‘turns out to be a fictitious author of a collection of fictitious erotic letters’ (p. XIII).
2. Aristaenetus, Erotic Letters, p XI.
3. The Anatomy of Melancholy (Oxford 1638, vijfde druk), Part. 3, Sect. 1, Memb. 1, Subs. 2. p. 412.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.