‘”Ik swart bin wol,” sei er, “mar lyk as fan in blanke myn herte kloppet.”’– De Friesche Robinson in het Nederlands en Fries

Expeditie Robinson Crusoe (1719-2019) – 14

woensdag 6 maart 2019 – Halverwege de negentiende eeuw klopte Thomas Havinga op de deur en hij verscheen in verhalen als de ‘Fryske Robinson’. In het begin van het verhaal is hij tien en wordt hij wees. Zijn vader heeft hem nog wel een levensles voor onderweg geschonken: ‘hoe het vaste vertrouwen op God, hem, in alle omstandigheden des levens, voor kleinmoedigheid bewaard, en in het zwaarste lijden gesterkt had’. 

Thomas wordt opgevangen door zijn oom, maar die behandelt hem onrechtvaardig. Voor Thomas aanleiding om aan te monsteren als scheepsjongen. Bij het afscheid vertelt hij zijn oom waarom hij het ruime sop kiest. Oom schrikt ervan: ‘het ging hem aan het hart; hij zag in, dat de slechte behandeling, den knaap aangedaan, dezen tot het besluit had gebragt, om van hem te scheiden’. Tranen!

Op het schip vindt Thomas een vriend, een bejaarde man, ‘welke een neger was , met name ZABI; deze had een hond, welke zijn eenigste vriend was’. Thomas is aardig voor de hond en vindt zo de weg naar het hart van Zabi, ‘een goedhartig en dienstvaardig man, doch ingetogen’. Zabi herinnert zich bij het zien van Thomas zijn eigen zoon, die hij moest verlaten toen de jongen nog maar vijf was. 

Zabi komt uit ‘Senegambie’ en hij is een goed mens, zegt hij zelf: ‘Al heb ik eene zwarte huid’, hernam ZABI, ‘zoo is mijn hart toch opregt en goed’. Halverwege de negentiende eeuw blijkbaar nog een verrassend inzicht.

Twee edities van de tekst vond ik. Eentje in het Nederlands: De Friesche Robinson Crusoë; ‘Of de lotgevallen van Thomas Havinga en den neger Zabi. Een verhaal tot opwekking van deugdsbetrachting en vertrouwen op de goddelijke voorzienigheid. Een leesboek voor de Tweede Klasse’. En eentje in het Fries: De Fryske Robinson Crusoë. ‘Nei in âld forhael út 1846’. De Friese editie heeft op de titelpagina de naam van een auteur: S.M. van der Galiën. Deze editie dateert van 1948.

W.H. Staverman wijdt in zijn geweldige Robinson Crusoe in Nederland (1907) enkele woorden aan de Friesche Robinson. De eerste druk dateert hij op 1834, de vijfde op 1855. Staverman vertelt in het kort de geschiedenis na – zal ik niet doen, om de spanning niet te bederven – en oordeelt niet genadig: ‘Het verhaal geeft niets nieuws, ’t voornaamste doel is, kinderen braaf te maken’.

Van der Galiën heeft de tekst, als ik me op mijn herinnering aan het Fries van mijn moeder en grootmoeder mag verlaten, keurig vertaald, maar Zabi wel een beetje KlukKlukFries in de mond gelegd. ‘Al heb ik eene zwarte huid’ wordt ‘Ik swart bin wol’. Zabi’s land van herkomst is in het Nederlands en Fries Senegambië, wat oogt als een contaminatie die in de Donald Duck niet had misstaan.. — Peter Altena

¶ ‘Expeditie Robinson Crusoe’ verzamelt berichten over Robinson Crusoe, om de zin in het tricentennial 1719-2019 te vergroten. Het dient ook als smaakmaker voor het Jaarboek De Achttiende Eeuw 2019, waarin aandacht wordt besteed aan de roman van Daniel Defoe.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.