Nieuwland, zijn ‘Orion’ en de dieren
dinsdag 7 juli 2020 – In een eerder blogtekstje liet ik Nieuwland een dode hond onaangedaan passeren. In ‘Orion’, zijn bekendste gedicht, tapt hij echter uit een ander vaatje.
Vooraf past enige bescheidenheid: ‘Vermeetle!’ Tot een nauwkeurige analyse van dat zo befaamde ‘Orion’ is het de voorbije twee eeuwen niet gekomen – of ik moet me vergissen: goed, in zijn Nieuwland-dissertatie wijdt Steffens enkele bladzijden aan het gedicht: veel citaat, ‘running comment’- en dat is er ongetwijfeld debet aan dat het gedicht behalve roemrucht ook onbekend en ongelezen is. Lectuur van het vers heeft me er niet van overtuigd dat het hier om een verzonken meesterwerk gaat. Graag laat ik me door nadere bestudering van het tegendeel overtuigen.
In zijn astronomische vers keert Nieuwland zich intussen – heel verlicht!! – tegen enkele ingesleten vooroordelen. Het eerste vooroordeel dat in Nieuwlands verzen sneuvelt, is de gedachte dat het licht van de ‘hondster’ een voorbode is van ‘felle plagen’:
Nee! ’t bijgeloof verzon dien waan.
Het tweede vooroordeel betreft het idee dat ‘alle dieren alleen ter wille van de mens door God zijn geschapen’. Even absurd is de gedachte dat God de mens het heelal heeft geschonken. Wie zo denkt, krijgt van doen met Nieuwlands hoon:
Is elk dier lichten, die gij ziet,
Zelf ’t kleenste, dat uw oog ontvliedt,
Ô Stervling! slechts voor u n wezen?
Is, bij ’t gezicht van ’t stergewelf,
Geen denkbeeld ooit in u gerezen
Dan ’t nietig denkbeeld van u zelv’?
Wie dat gelooft, krijgt een retorische vraag voor zijn kiezen:
Vermeetle! draait voor u alleen
De gansche schepping om u heen?
Nee, de mens, ‘uit nietig stof geteeld’, krijgt zo een lesje in bescheidenheid, maar dat komt hier niet – zoals weleer – voort uit de religieuze overtuiging dat God oneindig groot is en dat in de doelmatigheid en raadselachtigheid van de natuur de hand van God gezien mag worden, maar vooral uit kennis van de ruimte.
Op veel medelijden mocht de dode hond weliswaar niet rekenen, maar hij was in de natuurvisie van Nieuwland niet langer geschapen om de mens te dienen. Een meevaller? – Peter Altena