Voetnoot 209

Een beestenboel

donderdag 15 april 2021 – In de Rotterdamsche Hermes van 23 januari 1721 publiceert Hermes een zielige brief van een oude vriend, Entellus Outmal. Deze Outmal had als (oude) vrijer een ‘ceremonieele visite’ afgelegd bij Madame Fleur d’Orange, een gemeenschappelijke kennis van Hermes en hemzelf.[1] 

Madame d’Orange heeft vier huisdieren, een oude steendog, een grote aap, een eekhoorn en een groene papegaai. De beschrijving van Madame doet mij vermoeden dat Outmal hoopte na een huwelijk snel een erfenis aan haar over te houden:

Madame was gezeten in een’ grooten leunstoel van Noteboomenhout. Hare beenen waren bewonden met wit katoen; hare voeten door vyf of zes kussens onderschraagt; lezende met den bril op den neus in een Roman. Na dat het eerste compliment afgelegt was, overviel haar een zware hoest.

Outmal komt in een scène terecht die voor de lezer pure slapstick is, maar voor hemzelf een horrorscenario. Door het hoesten van Madame schrikken de huisdieren, die vervolgens Outmal te lijf gaan. Hij wordt gebeten en de aap gooit zijn pruik in de open haard. Hij kiest met zijn half verbrande pruik voor een waardige aftocht, maar stapt bovenaan de trap in een emmer, met desastreuze gevolgen. Outmal eindigt zijn brief met:

Wees verzekert, Hermes, zoo ik oit wederom van de Dames beschaamt worde, dat het’er van geene zal zyn die een Roman met brillen leest. 

Weyerman achtte de brief wel het publiceren waard, maar een reactie geeft hij er niet op, hoewel daar ruimte genoeg voor was: het verhaal staat ongeveer halverwege een aflevering.

De scène is memorabel en geknipt voor een bronnenonderzoek. Ik werd niet teleurgesteld, al was de bron die ik vond wel verrassend: ik vond een vergelijkbaar tafereel in de Tatler.[2] Het grootste verschil met de Rotterdamsche Hermesis, dat het in de Tatler niet om een brief gaat maar om een gesprek. Sam Trusty komt daar zijn hart uitstorten bij Isaac Bickerstaff, de Hermes van de Tatler. Hij vertelt over zijn beleefdheidsbezoek aan de weduwe Mrs. Feeble. Het interieur bij haar thuis lijkt sterk op dat bij Madame d’Orange en zij heeft ‘an old shock dog’, a monkey’, ‘a great grey squirrel’, ‘a monkey’ en ‘a parrot’ als gezelschapsdieren. Het bezoek van Sam Trusty neemt dezelfde wending als dat van Entellus Outmal. Alleen Trusty’s conclusie is anders:

Isaac, you may spare your speeches, I expect no reply: When I told you this, I knew you would laugh at me; but the next woman that makes me ridiculous shall be a young one.  

Daarmee is het eind van de betreffende Tatler-aflevering bereikt. Trusty verwachtte geen antwoord en krijgt het inderdaad ook niet. Dat maakt het minder verrassend dat Hermes Outmal ook geen weerwoord heeft gegeven.

De Tatler is een werk waar Weyerman vaak naar greep. We kennen daar inmiddels meer dan dertig voorbeelden van, die vrijwel allemaal in de Rotterdamsche Hermes staan. André Hanou publiceerde in 1981 de eerste herkende ontlening, de tweede kwam van Ton Broos. In 1983/84 ontdekte Adèle Nieuweboer hoe belangrijk de Tatler voor Weyerman geweest was. Zij kwam met een hele reeks ontleningen. Ook Barbara Sierman droeg haar steentje bij; in 1994 gaf Elly Groenenboom-Draai in De Rotterdamse woelreus een bijgewerkt en uitgebreid overzicht van alle Tatler-ontleningen.

Daarna werd het stil rond de Tatler, tot Jan Bruggeman in 2017 met de eerste Tatler-ontlening kwam die niet in de Rotterdamsche Hermes staat, maar in een ander periodiek. Hij vond er een in Den Amsterdamschen Hermes. Zelf kon ik daar eind vorig jaar een Tatler-ontlening in Den Ontleeder der Gebreeken aan toevoegen. Het doet me genoegen om er nu ook een in de Rotterdamsche Hermes te scoren. Of heb ik een publicatie over het hoofd gezien en was deze vondst toch al bekend? – Jac Fuchs

¶ In de prent, ‘the happy consultation’ van James Roberts (1769), liggen de huwelijksvoorwaarden van Mr. Acres en Miss Biddy Lackit op tafel. Miss Lackit heeft dezelfde huisdieren als Mrs. Feeble en Madame d’Orange: de eekhoorn zit in het huisje dat op tafel staat.


[1] Jacob Campo Weyerman, De Rotterdamsche Hermes aflevering 27 (23 januari 1721), p. 157-158.

[2] Richard Steele, The Tatler afl. 266 (21 december 1710), p. 299-301.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.