‘De bok is vet‘

donderdag 25 maart 2021 – Dit jaar is er veel aandacht voor Napoleon Bonaparte, omdat het 200 jaar geleden is dat deze Franse heerser stierf. Interessant is dat hij in 1804 in Nederland een politiek proces op gang bracht dat enige trekken had van een moderne kabinetsformatie. Napoleon had genoeg van de zittende regering van de Bataafse Republiek, het Staatsbewind, dat hem naar zijn mening te weinig steunde. Hij ontbood de Bataafse ambassadeur Rutger Jan Schimmelpenninck en oefende grote druk op hem uit om persoonlijk te gaan verkennen welke wijzigingen van het Nederlandse staatsbestel mogelijk waren.

Schimmelpenninck begon zijn verkenningen op 20 september 1804. Het ging om meer dan een kabinetsformatie. Hij ging namelijk niet alleen een nieuwe regering vormen, maar ook een nieuwe grondwet (staatsregeling) opstellen. Eerst overlegde hij met het Staatsbewind in Den Haag. Daarna sprak hij in Amsterdam met de assuradeur Johannes Goldberg en de koopman Alexander Gogel, voormannen van de gematigd hervormingsgezinde patriotten. Beiden waren eind 1801 door een federalistische staatsgreep hun regeringsfuncties kwijtgeraakt. Ze hadden de laatste jaren vanuit Amsterdam de Haagse politieke gebeurtenissen nauwlettend gevolgd om de kansen op een nieuwe regeringsdeelname in te schatten.

Vooral Goldberg was euforisch na zijn gesprek met Schimmelpenninck. In een verslag formuleerde hij opgewonden, dat de Franse keizer tot een ‘revolutie’ besloten had en dat Schimmelpenninck er ‘de ziel’ van zou zijn. En over regeringsdeelname van hem en zijn medestanders concludeerde hij in ronde bewoordingen: ‘De bok is vet’. Schimmelpenninck had namelijk met nadruk laten weten, dat hij voor een goed draagvlak de ‘gematigde republikeinen’ mee wilde laten doen.

Deze hadden echter in 1801 zeer bewust afscheid genomen van de politiek omdat niet langer was voldaan aan hun wens dat het toekomstige beleid de ‘ongelimiteerde eenheid in bestuur, wetten en finantiën’ tot doel zou hebben. Zou Schimmelpenninck hier niet aan willen voldoen, dan kreeg hij ze ‘op geenderlei wyze meer in eenigen post van Landsbestuur’. Dat betekende wel dat deze eerste kabinetsformatie lang zou gaan duren. Als moderaaat was Schimmelpenninck namelijk voor een uiterst voorzichtige, fasegewijze invoering van nationale belastingen, het symbool van de eenheidsstaat. Bovendien was hij voorstander van een nieuw presidentieel stelsel met een raadpensionaris als staatshoofd, terwijl de hervormingsgezinde Bataven meenden dat een dergelijk stelsel als quasi-monarchaal gezag niet paste in de republikeinse traditie van het Nederlandse staatsbestel.

De tegenstellingen waren groot. Soms lagen de onderhandelingen wekenlang stil, en ook ging Schimmelpenninck enkele malen langdurig bij Napoleon op bezoek om hem van de vorderingen op de hoogte te stellen. Intussen gingen er wilde geruchten over een mogelijk ingrijpen door de grillige Napoleon, die in staat was om ons land bij Frankrijk in te lijven.

Een doorbraak kwam pas tot stand in maart 1805 toen Schimmelpenninck na enkele dagen intensief overleg met Alexander Gogel tot overeenstemming kwam over de financiële politiek. Gogel had een zodanige reputatie dat Schimmelpenninck niet om hem heen kon als financiële bewindsman, maar ook niet om hem heen wilde. Ze werden het eens over een uitruil van twee belangrijke elementen, de door Schimmelpenninck voorgestane staatsvorm en  de door Gogel gewenste financiële hervorming. 

Het formatieproces kwam nu in een stroomversnelling. Het Staatsbewind en het Wetgevend Lichaam gingen akkoord met de Staatsregeling en financiële hervorming. Ook was het de uitdrukkelijke wens van Schimmelpenninck dat zijn nieuwe Staatsregeling aan het volk werd voorgelegd en bij referendum goedgekeurd. Daar geloofde het Bataafse volk echter niet in. Bij het referendum bleven de stemgerechtigden dan ook massaal thuis. Van de ruim 350.000 stemgerechtigden kwam slechts een klein deel op, te weten 14.093 ja-stemmers en 136 nee-stemmers. De niet opgekomen stemgerechtigden werden vervolgens formeel tot de voorstemmers gerekend. Welgeteld 222 dagen na het begin van zijn verkenningen legde Schimmelpenninck op 29 april 1805 de eed af als raadpensionaris in handen van de voorzitter van het Staatsbewind. Per 1 mei werd Gogel benoemd tot secretaris van staat (minister) voor de Financiën, Goldberg werd lid van de nieuwe Staatsraad, een belangrijk adviesorgaan. – Jan Postma

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.