Voetnoot 220

Antipapisme in de tweede jaargang van de Amsterdamsche Hermes

dinsdag 15 juni 2021 – Weyerman leverde vanaf het begin van zijn carrière als periodiekenschrijver commentaar op het reilen en zeilen van de rooms-katholieke kerk. Tot het najaar van 1722 deed hij dat af en toe naar aanleiding van krantennieuws, en was zijn commentaar betrekkelijk mild. Zijn grootste zorgen waren de Bul Unigenitus en de Jezuïeten. Maar als er een paus op sterven lag, wilde hij daar ook wel aandacht aan besteden.

In september 1722 wijdt Weyerman in zijn Amsterdamsche Hermes twee nummers vrijwel geheel aan kerkelijke zaken. Na een dodengesprek over kerkelijke zaken, tussen kardinaal Bibiana [=Bibbiena (1470-1520)] en Brienne, kamerheer van een graaf van Aquitaine, geeft hij aansluitend ook de Jezuïeten ervan langs. Vanaf een maand later, als Weyerman aan de tweede jaargang van de Amsterdamsche Hermes begonnen is, nemen zijn antikatholieke commentaren flink in aantal en felheid toe, en ze zijn bij vlagen bijkans onbegrijpelijk.

Vaak legt hij ook nog eens verbanden met de listen en lagen van de Jacobieten. De Pretender, de zoon van de afgezette Engelse koning Jacobus II, had zijn ballingschap in Frankrijk moeten verruilen voor een ballingschap in Italië, waar hij tot op zekere hoogte steun van de paus kreeg. Dat was voor Weyerman een uitnodiging om beide zaken te koppelen.

Een voorbeeld van de manier waarop Weyerman na een vrij onschuldig krantenbericht volledig uit de bocht kan vliegen, is te vinden in de Amsterdamsche Hermes van 15 december 1722:[1]

ParysMen heeft aan den jongen Koning, tot St. Remy, een Spinnekop laaten zien, wegende vyf pond, die, voor deze, by het schoonmaaken der Kerk, gevangen was.[2]
Onze Moeder de H. Kerk is, een tyd lang, zo dikbuikig geweest als die h. Spinnekop van St. Remy, en het kan niet anders zyn, als die, dag op dag, gecaresseert wort, door Yrsche kleppers, en door St. Joris springers ? die Kabouters hebben haar, zo gulhartiglyk, bezwangert, dat zy, onlangs, de kuit geschooten heeft van een vervloekte Conspiratie. Die vruchtbaare Matroone is in een groot verlangen geweest naar Koninglyk bloet, doch haar daar van gedisapointeert ziende, viel haar schielyk de arbeid op den hals, en zy kreeg een miskraam, van ’t verfoeijelykste Wanschepsel, dat ooit over den groenen buik van de Moeder-aarde kriewelde.
Die Torycentaurus, is gebooren onder het verraderlyk teeken van Scorpio, en Mars in Taurus is een zichtbaare voorboode van een strop. Wanneer de Peetoom, van dat schrikdier, de eerwaarde Bischop van Rochester, door een Hakmes is ontwyt, en dat de Jakobietsche Lords, de koppen kwyt zyn, […]

En zo gaat dat anderhalve pagina door, tot in de ‘Waarschouwing’, die Weyerman afsluit met: ‘Papistam expellas furca tamen usque recurret’.

Het verhaal is al wel eerder verteld: Weyerman beschikte over de eerste twee jaargangen van het fel antikatholieke tijdschrift The Weekly Pacquet of Advice from Rome: or The History of Popery van Henry Care. Hij gebruikte de teksten uit dat tijdschrift en uit het aanhangsel The Popish Courant: niet alleen voor het samenstellen van de Historie des Pausdoms, maar ook voor de commentaren in zijn periodieken. En voor zo’n werk waaruit Weyerman vaak putte, geldt: een opsomming van de ontdekte ontleningen zal vroeg of laat blijken toch weer onvolledig te zijn geweest. Zo wisten Jan Bruggeman met Voetnoot 210 en ikzelf met Voetnoot 149 al aanvullingen te geven op de overzichten uit Voetnoot 65, Voetnoot 67 en Voetnoot 69.

De afgelopen tijd heb ik de tweede jaargang van de Amsterdamsche Hermes herlezen. Daarbij herkende ik meerdere nog niet gepubliceerde ontleningen aan The Popish Courant.

Voor de bovenstaande tekst ging Weyerman heel creatief te werk. Zo lijken de woorden ‘Conspiratie’ en ‘Torycentaurus’ en de ‘Jakobietse Lords’ zijn eigen inbreng te zijn, maar hij gebruikte daarnaast stukjes uit de tweede jaargang van The Popish Courantnr. 18 en nr. 26.[3] De monsterlijke geboorte, het dorsten naar koninklijk bloed en de astrologie komen uit nr. 18, terwijl nr. 26 onder andere rept van meinedigen, Teagues [=Ieren], Pimps, Whores en Bauds [=Bawds], en ook de afsluitende Latijnse zin bevat.

Andere nieuw ontdekte overeenkomsten zijn:

AH, jrg. 2, nr. 7, p. 55-56 (Het Sprookje van Joris) => Popish Courant, jrg. 1, nr. 15
AH, jrg. 2, nr. 17, p. 133 (Latijnse zin) => Popish Courant, jrg. 2, nr. 34
AH, jrg. 2, nr. 30, p. 236-237 (brief voor de paus, met commentaar) => Popish Courant, jrg. 2, nr. 17
AH, jrg. 2 nr. 47, p. 374-375 (gevecht tussen twee nonnen) => Popish Courant, jrg. 1, nr. 2

Ik wil ook nog wijzen op een merkwaardige overeenkomst tussen de Rotterdamsche Hermes en The Popish Courant. In het nummer van 13 februari 1721 levert Weyerman commentaar op de inwijding van de nieuwe abt van Dielegem. Weyerman schrijft daarbij over Birgittijner monniken die vrouwenkloosters als annexen bij hun mannenkloosters bouwen:[4]

Desgelyks worden de kuysche Brigittynen uitgezondert, dewelke veeltyts een Vrouwenklooster aan het hare aantimmeren, waardoor een zeker Reiziger, op ’t gezicht van een diergelyk Hermafrodietsch gebou, niet onaardig zei: Daar is de Dorsvloer (wyzende op de Nonnen) en gins zyn de Vlegels.

Henry Care vertelt hetzelfde verhaal in The Popish Courant:[5]

[…] it was a Jest in earnest of Henry the Great of France, who riding one time between two sumptuous Monasteries, the one of Friars, the other of Nuns, stood still a while to view the Structure; and in the end (smiling on his Nobles) said, Voila la Grange, & icy les Bateurs. There’s the Barn (pointing with his finger at the Nunnery) and yonder dwell the Thrashers, casting his eye towards the Friars.

Henry Care beweert dat het om een bekende grap gaat. Hoewel er tegenwoordig nauwelijks een druk te vinden is waar de grap ook in voorkomt, heeft hij gelijk. De grap wordt ook al verteld op p. 341 van L’Introduction au traité de la conformité des merveilles anciennes avec les modernes. Ou, Traité preparatif à l’Apologie pour Hérodote (1566) van Henri Estienne. Dat werk bracht Jan Bruggeman ook al ter sprake in Voetnoot 86. Hoe Weyerman begin 1721 aan de grap kwam is momenteel niet te zeggen, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat hij ‘m van Henry Care overnam. – Jac Fuchs 


[1] Amsterdamsche Hermes, deel 2, nr. 12 (15 december 1722), p. 95-96.

[2] Spinnekop is een ander woord voor spin.

[3] The Popish Courant, jrg. 2, nr. 18 (7 november 1679) en nr. 26 (2 januari 1680). De tweede jaargang van The Weekly Pacquet en The Popish Courant is niet volledig online raadpleegbaar: van die jaargang zijn alleen de nrs. 1-21 online te raadplegen; daarom is hier geen link naar nr. 26 opgenomen.

[4] Rotterdamsche Hermes, nr. 30 (13 februari 1721), p. 182. Birgittijner monniken zijn er nauwelijks meer. Koudewater, bij Rosmalen, was tot midden zeventiende eeuw een voorbeeld van een Birgittijner dubbelklooster.

[5] The Popish Courant, jrg. 1, nr. 21 (25 april 1679).

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.