dinsdag 1 november 2022 – In het Nationalmuseum van Stockholm was ik nog maar nauwelijks bekomen van de imposante reeks Rembrandts toen een en dezelfde man me twee keer verraste. Twee zelfportretten van Joseph Ducreux (1735-1802). Nooit van gehoord en nu ineens twee overrompelende schilderijen: een man die met zijn wijsvinger tot stilte maant en een man met een verbaasd gezicht.
Ducreux was ooit vanuit Frankrijk naar Wenen gestuurd om een portret van Marie-Antoinette te maken, nog voordat ze met de Franse kroonprins in het huwelijk trad. Het portret als visuele introductie van een huwelijkskandidaat. Naar verluidt was met deze opdracht het kostje van Ducreux gekocht. Hij werd zelfs in de adelstand verheven.
In de jaren ’90 legde hij zich toe op zelfportretten. Ontsnapte hij zo aan de bloedige jacht op adel en royalisten? Zeker is dat hij na het uitbreken van de Franse Revolutie even een veilig heenkomen zocht in Engeland. Hij keerde terug en wijdde zich aan het menselijk gezicht, om te beginnen zijn eigen gezicht. In zijn zelfportretten nam hij diverse poses of gezichtsuitdrukkingen aan.
Het lijkt daarmee op een doorlopende verkenning van de menselijk fysionomie, als onderdeel van de ‘proper study of mankind’. Serieus en ook niet. De schilderijen, nu ja: de twee die ik zag, zijn immers erg geestig. Op internet circuleren meer zelfportretten van hem. Daar wordt ook duidelijk dat zijn zelfportretten een zekere faam genieten, tot poster zijn verwerkt en bewerkt worden.
In Rotterdam, in Boijmans, bevindt zich een damesportret van hem, maar dat schilderij oogt ernstig en lijkt te passen in de loopbaan van Ducreux als hofschilder. De identiteit van de geportretteerde in Rotterdam is onbekend.
In Stockholm beschikt men sinds 2019 over de twee schilderijen. In een persbericht valt te lezen: ‘Ducreux’s portraiture exhibits strong influences of naturalism and is characterized by the artist’s ability to capture a specific facial expression or emotional state. He shares this ability with the Austrian artist, Franz Xaver Messerschmidt’.
Juist ja, Messerschmidt, de fenomenale beeldhouwer, van wie ik in 2011 in het Louvre een overzichtstentoonstelling zag en nadien in uiteenlopende Weense musea bijzondere exemplaren. De associatie van Ducreux met Messerschmidt is haast onontkoombaar, maar de verschillen mogen er ook zijn: Ducreux zelfportretten, Messerschmidt gebeeldhouwde hoofden. Essentiëler lijkt het dat bij Messerschmidt de hoofden verschenen toen hij in de marge van het artistieke leven was beland en ernstig begon te hallucineren. Van iets dergelijks lijkt bij Ducreux geen sprake. Over Messerschmidt is intussen veel geschreven, maar over Ducreux? – Peter Altena