Lady Whistledown in Den Haag

woensdag 2 november 2022 – Thomas Hendrik Willem Aepeker (Apeker) werd op 20 november 1798 geboren te ’s-Gravenhage. In 1821 trad hij in het huwelijk met de 21-jarige Maria van der Ven, eveneens uit de Hofstad. Beiden waren verantwoordelijk voor de roddelpers in Den Haag. Iedereen keek uit naar hun blaadjes waarin schandaaltjes breed werden uitgemeten: alsof de Hagenaars figureerden in de Netflix-serie Bridgerton….

Net als Weyerman was Aepeker – ik vermoed dat vooral hij de Lady Whistledown was – een broodschrijver die er geen been in zag om de goede naam van diverse plaatsgenoten door het slijk te halen. Hij beproefde de macht van zijn pen door al dan niet welgestelde burgers te chanteren: wie niet met geld over de brug kwam, kon een negatieve publicatie tegemoet zien. Succesvol was hij niet, getuige zijn vele jaren achter slot en grendel.

Aepekers ‘blauwboekjes’ waren waanzinnig populair, aldus Pieter Stokvis in zijn artikel over de Haagse schandaalpers in de eerste helft van de 19e eeuw. Ze verschenen tussen 1828 en 1853 in Den Haag bij uitgever J. van der Ven. Het was een weekblad zonder titel, zonder auteursnaam en zonder datering. Het zetwerk verraadt haastwerk, in combinatie met amateuristisch geknoei met slecht beïnkte loden letters.

Mijn eigen speurwerk heeft geleid tot nieuwe gegevens over blad en schrijver, die ik in een artikel wil verwerken. Af en toe zal ik op de Weyerman-site er iets over schrijven.

Voor de hedendaagse lezer is doorgaans geen touw vast te knopen aan Aepekers blauwboekjes . De volgende tekst, door mij een beetje aangepast, moet in april 1845 zijn geschreven naar aanleiding van het aangekondigde vertrek van twee soldatenkorpsen uit Den Haag. Het staat vol met erotische woordspelingen. Wat te doen met al die Haagse wellustige meisjes die nu geen vertier meer hebben?

Proviant voor de prik-convent
Bij gelegenheid dat er aanstaande donderdag (1 
Mei) twee korpsen kalossale [sic] mannen, zoo wel te paard als te voet, deze residentie zullen moeten verlaten, raken er volgens speciale berekening, vijf honderd een-en-zestig soldatenmaagden, van allerhande kaliber, jaartal en standen vacant!
Onder dezelve bevinden zich meer dan een honderdtal, aanvankelijk goed gedresseerde burgerdochters, een meenigte ranke kameniertjes en uit de kluiten geschoten kindermeisjes, eene geheele groep half bruin geblakerde, of door de gloed der 
jajem sioraf [???] vuurrood geverwde, dikke vette en dus mollige keukenmatronen, eenige grossen (1 Gros is 12 dozijn.) nogal handig geboren stoep- en stratenboensters.
Vervolgens eene onvoorzienbare rei, groe[n]ten-, knollen-, fruit- of mosselenparlevinksters, spinsters, mattenwerksters, stratenslijpsters in meenigte en eindelijk meer publieke kasten, gerieflijke zusjes voor handen zijn.
Wat er nu met allen dezen gapende mosselen, zal moeten worden aangevangen, is nog door niemand doelmatig beslist. Zommige zijn van meening dat men hun gedeeltelijk naar 
Algiers moest zenden en gedeeltelijk bezigen moest, om de aanstaande jaarmarkt in te luiden en dan tegelijk op het boelhuis verkoopen. Niet tot gerief der bevolking, maar op het platte land, om de musschen en allerhande roofgevogelte, eerlang de beroerte op het lijf in de tuinen te jagen! 
Zegt het voort.

– Rietje van Vliet
Vraag: zijn er trouwens, behalve Weyerman, meer schrijvers bekend hun pen leenden voor chantagepraktijken?

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.