zaterdag 31 maart 2012 – In 1807 ging in de binnenstad van Leiden een kruitschip de lucht in: veel doden en een enorme materiële schade. Er was ook ‘collateral damage’: de poëzie die aan de ramp gewijd werd en de preken die van de kansel klonken.
Eén van de grootste slachtoffers van de ramp was Willem Bilderdijk, ofschoon vooral naar eigen zeggen. Twee eeuwen later zijn Bilderdijks zelfmedelijden en zijn monopoliseren van het slachtofferschap interessanter en vermakelijker dan irritant. Voor veel tijdgenoten moet Bilderdijk echter onuitstaanbaar zijn geweest, een hypocriete etterbak.
Maar wel een begaafde! Dat blijkt eens te meer uit de zojuist verschenen fraaie editie van Het Dichterlijk Tafereel der Stad Leyden in den avond en nacht van den 12n van Louwmaand 1807, waarin Bilderdijk het vrijwel gelijknamige gedicht van R.H. Arntzenius citeerde, becommentarieerde en onmogelijk maakte.
Terwijl het gedicht van Arntzenius op de traanspieren van tijdgenoten en de lachspieren van Bilderdijk werkte, bleef het gedicht van Bilderdijk in portefeuille en werd het als een ‘verboden vrucht’ slechts genoten door Bilderdijkianen.
Dankzij de goede zorgen van Marinus van Hattem kan nu iedereen Arntzenius’ gedicht en de onherstelbaar verbeterde versie van Bilderdijk lezen. Het boek is voor het geringe bedrag van 15 euro te bestellen bij de Vereniging ‘Het Bilderdijk-Museum’ en ook bij EON Pers Amstelveen. — PA