maandag 29 april 2013 – Vanavond viert het hof feest, want ‘zij treedt af en hij treedt aan’. Mooie gelegenheid om de lezers van de Weyerman-site te attenderen op het symposium Georgean Pleasures dat in september plaatsvindt in het Holburne Museum (Bath).
Het onderwerp ’18e-eeuws vermaak’ is erg aardig (illustratie in detail). Tot en met morgen kunnen er ‘proposals’ worden ingediend. Onderwerpen zijn: bierhuizen, spa’s, muziek, theater, opera, mannenpleziertjes en vrouwenpretjes, koninklijk vertier en de pretjes van het gewone volk. Informatie hier.
Weyerman schrijft vaak over vermaak. In de Echo des Weerelds wijdt hij zelfs een hele aflevering aan het Vermaak, dat de personificatie van de Wijsheid tegen het lijf loopt. Diep in de nacht belanden zij in een zeker huis op de Oudedijk (Rotterdam), waar zij ontvangen worden door een ‘brabandsche Gouvernante, met wiens adem men Kramsvogels zou hebben konnen vangen’. De beschrijving van deze Madame Brandinopolis – mogelijk Adriana Simonsz-de Visscher – is verre van complimenteus. De courtisane was iemand
met wiens neus men nog beter groene Kikvorschen kon verschalken als met een rood lapje, zynde haar Tronie zo versch en zo bloozende, als een raauwe Rundskarbonade, of als een koppel gezoode Kreeften.
Zy was zo onmanierlyk toegenomen in de dikte door het onordentlyk ingulpen van allerhande vochten, dat zy blonk als een Biersleepers Mof, en zy had niets als haar fatsoen om haar te schiften van eene opgespanne Brabandse Waardinne.
Die Dame ontfing het Vermaak, met uytgesparde Armen, maar zy recipieerde de Wysheyt met lange Tanden; en dewyl zy vaststelde dat die gestrenge Wysheyt haar al te naby in de Kaart zou kyken, dee zy die op ’t stal zetten by een bekeerde Zondaares, gedoopt de mooye Slaameyd, wel eer een algemeene Kat in haar Lentenachten, doch thans een byzondere fyne Suster op haar Herfsdagen.