maandag 3 februari 2014 – Deze week promoveert historicus Gerard van Roon, onderzoeksmedewerker van de Tweede Kamer, op een onderzoek naar het reilen en zeilen van het Delftse stadsbestuur vanaf het Rampjaar tot en met het overlijdensjaar van stadhouder Willem III.
Vanuit staatkundig oogpunt was dit al een interessante periode, maar ook bestuurskundig gezien zijn de jaren 1672-1702 de moeite van het bestuderen waard. Te meer daar de regenten van de meeste gewesten in 1702 genoeg hadden van Oranje en met enthousiasme begonnen aan wat nu heet: het Tweede Stadhouderloze Tijdperk. Wat ging daar in bestuurskringen aan vooraf?
Van Roon bestudeerde de besluitenlijsten van de bestuurderscolleges van Delft, persoonlijke aantekeningen van politici, stadsrekeningen, administratieve stukken en beschrijvingen uit de tijd zelf. Het doel was zicht te krijgen op de effectiviteit en efficiëntie van de Delftse bestuurders. Ook wilde hij weten wat de bestuursthema’s waren en hoe de besluitvorming tot stand kwam. Citaat blurb:
Het bestuur van Delft was 300 jaar geleden al verrassend goed georganiseerd. De Delftse regeerders hielden zich uitvoerig bezig met de leefbaarheid van de stad, vaak na verzoekschriften van inwoners. Meestal namen zij pas een besluit na een onderzoek onder de betrokkenen, in eerdere besluiten of in andere steden. Zo nodig stelden zij een commissie in. Soms was er opschudding, bijvoorbeeld toen stadhouder Willem III in 1675 en 1676 op ongeoorloofde manier zijn wil aan het stadsbestuur probeerde op te leggen.
Het boek belooft een beschrijving van de formele en informele samenstelling van het Delftse stadsbestuur, de onderwerpen waarmee de regenten zich bezighielden en de bestuursdrukte: hoe het eraan toeging tijdens vergaderingen en bijeenkomsten. — RvV
¶ Gerard van Roon, Macht en gewoonte in het Delftse stadsbestuur (1672-1702). Delft, Eburon Academic Publishers 2014. ISBN 9789059728165. Prijs € 30 (432 blzz.).