Grillo

Frans van Oordt-1donderdag 20 maart 2014 – ‘In den jaare duyzent zeven hondert en dertien heeft een Pannenbakker een lomp Gedicht in de Weerelt gestooten, bekent by den tytel van Grillo, een Gedicht dat zo beschaaft is in taal, in styl en in vinding, dat ik wel eens een Schoenlappers jongen, een Sleepers Substituyt, of een Kruyers Noothulp, zou willen zien, die het zou konnen verslimmeren.’

Zo, die zit. Weyerman schrijft hier in zijn Konst-schilders over de Vreede-toorts, met vreugd ontstoken op Rots-oort, den 14 van Somermaend 1713, geschreven door zijn voormalige huisbaas Frans van Oort, door Weyerman stelselmatig Grillo genoemd.

In de Konst-schilders had Weyerman uitvoerig geschreven over de vierde-eeuwse schilder Antiphilus. Die had een ‘snaaksche Schildery’ van eigen hand Grillo genoemd, waarvan het woord ‘grillen’ afgeleid zou zijn. De sneer naar Frans van Oort wordt al voorbereid in een voetnoot waarin Weyerman een etymologische verklaring geeft van het woord Grillo: wellicht is het afgeleid van γρυλλος, dat volgens Weyerman ‘een Verken’ betekent.

Een varken. Frans van Oort is een varken. De ware betekenis van γρυλλος is overigens: sprinkhaan, wat in het verhaal over de grillige schilderingen van Antiphilus beter op zijn plaats is. Dat had Frans van Oort natuurlijk zelf ook bedoeld toen hij zijn Vreede-toorts naar aanleiding van de Vrede van Utrecht begon met:

Vlieg, Grillo, Grillo, vlieg: basuyn door d’hele werreld:
Basuyn een Vretriomf, so gloriryk beperreld,
Bestikt en geborduurd met zegekranssen, dat
Europe nimmermeer roemryker heeft omvat.

Het is inderdaad geen poëtisch juweel, dat Van Oort hier ten beste geeft. En waarom hij een sprinkhaan de vredestriomf laat rondbazuinen, is op z’n zachtst gezegd: vreemd.

We weten inmiddels dat er in de familie Van Oort – van de steenbakkerij steenrijk geworden en wonend op Rotsoord, even buiten Utrecht – heel wat gekken hebben rondgelopen. Een familiekwaal die men liever achter de eigen voordeur verborgen hield. Frans van Oort was ook vreemd, als we Weyerman mogen geloven. Zo droeg hij buitenshuis altijd een ravenzwarte allongepruik, wat van hem een spookachtige verschijning maakte.

Hierboven is Van Oort op jonge leeftijd afgebeeld (1670). Helaas is het een scan van een kopie waarvan ik de herkomst niet meer weet. Er staat in een vroeg-twintigste-eeuws handschrift bij geschreven: ‘Collectie Van Holthe tot Echten, Voorst’. Waar die collectie zich bevindt, is mij niet bekend. Ook de twee codes zijn vooralsnog weinig zeggend: J.B. 39458 en C 1076 N. De onvolprezen databanken van de RKD leverden niets op. Wellicht weet een van de lezers raad? — RvV

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.