K. Schippers, Gerard Brands en Bernlef als ‘aeronauten’ van onze tijd
woensdag 13 augustus 2014 – Kort na elkaar overleden Gerard Brands en J. Bernlef, ‘Barbarbers’ van het eerste uur en het zuiverste water. Zij lieten hun makker K. Schippers lelijk zitten. Maar Schippers wist en vond de oude uitweg, die van het schrijven en het herinnerend schrijven.
In de prachtige bundel Voor jou, vol met stukjes, beschouwingen en belevenissen, laat Schippers zijn werk in Brussel onderbreken: Brands en Bernlef schrijven mee en oordelen over de hoofdstukken en hun volgorde. In zijn strijd tegen het hartverscheurend verdriet zet Schippers het leven van kijken, lachen en dichten voort, zelfs na de verdwijning van zijn vrienden.
Een reeks gedichten van Bernlef doet Schippers een laatste ontsnapping aan de hand: ‘De aeronauten’. De drie vrienden stijgen in de laatste hoofdstukken op, in gezelschap van de dichtregels van Bernlef, en de vriendschap in een mandje laat veel van het leven ballast zijn. Er moet ballast overboord, om de ether in te kunnen schieten.
Een mooie hommage, dit zelfportret met twee vrienden, kunst, literatuur, foto’s, herinneringen en pijpjes bier.
Na het lezen van Voor jou wilde ik het mijne weten van Bernlefs ballonverzen. De reeks ‘De aeronauten’, die zeven gedichten telt, is opgenomen in de bundel Morene (1961). Uiteindelijk vond ik Morene na enig zoeken in een antiquariaat in Roermond. De gedichten brengen de eerste jaren van de ballonvaart – de twee laatste decennia van de achttiende, de eerste van de negentiende eeuw – in herinnering, haast onvermijdelijk worden de waaghalzen van toen vergeleken met de dichters. Het slag van de dromers, waartoe de eerste ‘aeronauten’ behoorden, ziet men zelden meer, schrijft Bernlef:
Zo nu en dan stijgt nog een kind of dwaas boven de daken
En verbaast ons later
Met zijn verhalen.
Een heimwee dat zich niet zeggen laat
Dat tussen regels van gedichten staat
Of in de ogen van hen
Die nooit geheel volwassen worden.
In de eerste ballonvaarders (Lunardi, Blanchard, Thomas O’Harris) zijn ‘nooit geheel volwassen’ geworden en zij dragen in de gedichten van Bernlef een onuitsprekelijk heimwee met zich mee. In Voor jou is Schippers een eeuwig jonge jongen die wel wijzer is geworden, maar in zijn vriendschap altijd ‘kind of dwaas’ zal zijn. Mooier kan niet. — PA