Een musical met valse noot

woensdag 6 mei 2009 – Sjakoo, de Musical heeft op 3 mei jl. zijn première beleefd. De musical heeft niets van doen met De ware Jaco, het proefschrift van Frans Thuijs.
Lees hieronder de ingezonden brief van Frans, op 5 mei afgedrukt in het Parool.

Een musical met valse noot
Het is af en toe raadselachtig hoe een journalist komt tot een artikel zonder bronnenraadpleging. In de aanprijzing van de musical Sjakoo is dat ook het geval. Hier moet de tekst zijn ontleend aan de berichtgeving van de producenten, aangedikt met elementjes uit het bekende verhaal van Jaco met tot besluit nog maar eens een aanhaling over het denkbeeldige Fort van Sjako aan de Elandsgracht.

Dat het een prachtige voorstelling is waarvan velen kunnen genieten, daar wil ik niet aan twijfelen, maar het gegeven is uiterst dubieus en dat blijkt ook uit de beschrijving. De echte Jaco leefde niet ten tijde van Rembrandt en Spinoza. Amsterdam was veel minder multicultureel dan hier wordt voorgesteld. Er was één dominante cultuur; die van de rechtzinnige calvinisten.
De afwijkende mening van Spinoza, als voorbeeld, werd niet getolereerd. Vreemdelingen – voor het overgrote deel overigens afkomstig van andere plaatsen in de Republiek en Noordwest Europa – waren nodig maar niet welkom. Het was geen feest voor migranten zoals hier voorgesteld, nog veel minder dan nu het geval is.

De Sjakoo die hier wordt neergezet zou in die tijd geen dag op vrije voeten zijn gebleven met ‘losse baantjes en jatwerk’. Toen werd ieder vergrijp in een 24-uurs rechtspraak, ook voor jonge jongens, zonder meer werd bestraft. Hij zou zijn dagen in het aalmoezeniers- of werkhuis hebben gesleten. Er was geen plaats voor ‘vrolijke schavuiten’.

De echte Jaco in het begin van de achttiende eeuw had niets, maar dan ook niets Robin Hood-achtigs. Hij was een mislukte migrant, werd crimineel, zakte af naar de goot en klom op naar het schavot en kan dus onmogelijk als rolmodel worden opgevoerd voor geslaagde migratie. Er was geen Fort van Sjako.

Het is onbegrijpelijk wat schoolkinderen, voor wie het verhaal kennelijk is bedoeld, hier mee moeten. Als het geen geschiedvervalsing is, dat is wat de kunstenaars in ieder geval willen doen geloven, dan is het wel een uiterst vreemde historische hutspot. De 1.000 kinderen die op initiatief van het GVB naar de voorstellingen worden gestuurd zullen in grote verwarring geraken als hun onderwijzers hen nadien moeten vertellen hoe het werkelijk zat in die zogenaamde Gouden Eeuw en wat voor een duister figuur de echte Jaco echt is geweest.

In een tijd waarin alom wordt geroepen dat het met het historisch besef zo droevig is gesteld, waarin men het nodig acht een Nationaal Historisch Museum op te richten en waarin iedere plaats van enig gewicht zich meent te moeten omhullen met een historisch canon, zou een dergelijk met publiek geld gefinancierd festijn niet mogen plaatsvinden. Er valt waarachtig wel iets beters te bedenken en daar is de schrijver van de musical zeker toe in staat.

F. Thuijs
Auteur van De ware Jaco; Jacob Frederik Muller, alias Jaco, (1690-1718), zijn criminele wereld, zijn berechting en zijn leven na de dood.