zondag 3 mei 2009 – Weyerman verwijst in zijn Ontleeding van den Ontleeder der Gebreeken (afl. 3, 8 februari 1724, p. 21) naar een Noordhollander die de steen der wijzen bewaarde in een elpen doosje. Daarover had Helvetius geschreven in zijn Gulden Kalf.
Lees hieronder wat Weyerman op diezelfde pagina van zijn Ontleeding nog meer te melden heeft over de Zwitsers lijfarts van de prins van Oranje, Johann Friedrich Helvetius:
Is Doctor Helvetius, die zijn naam heeft vereeuwigt, door het gulde Kalf, en die zyn persoon heeft veradelt, door den gulden Ezel, niet een bekwaamer Chimist geweest, als Archagates, want die knaap zette de Romeynen armen, en beenen af, en dan liet hy ze loopen, doch Helvetius gaf de Haagenaars poeders en dranken in, en dan liet hy ze barsten.
Het verhaal over de Noordhollander wordt uitvoerig uit de doeken gedaan door Rochus Krul in zijn bijzonder informatieve artikel ‘Haagsche en Amisfoortse Krukkendans’, in het Haagsch Jaarboekje, 1893: 4-32.
Eén maar: de link begint bij p. 5 en niet bij p. 4. Een beetje fantasie gebruiken dus bij het begin van het artikel.
Zie ook het hoofdstuk ‘Het tijdperk van de alchemie’ uit Harry Snelders’ Geschiedenis van de scheikunde in Nederland, deel 1, Delft 1993; in het bijzonder p. 20 en verder. Ook daar wordt de ontmoeting met de Noordhollander verhaald.
En er wordt een poging gedaan de scheikundige samenstelling van de steen te achterhalen.