Opsporing verzocht

maandag 9 november 2009 – In de mailbox van de Stichting JCW kwam een vraag binnen: wie toch die ‘Chevalier Indigne’ is die Weyerman noemt in zijn Ontleeder der gebreeken (15-1-1725). Tot nu toe moeten we het antwoord schuldig blijven.

Daarom hier de teksten van Weyerman in de blog geplaatst met de oproep: wie onthult de identiteit van deze chevalier? Is het een werkelijk bestaand iemand? Een roman- of toneelpersonage? Een vondst van Weyerman zelf?

Eerst het citaat uit ‘Een Vertoog over ’t Schaakspel’:

Filip de tweede (zegt hy) was een uytneement Liefhebber van ’t Schaakspel; ja zeker Schryver van een dubbelzinnig Crediet, voegt ‘er by, dat die Vorst veeltyds zyn Getyden abbrevieerde, om een Party à twee op ’t Schaakbort uyt te winnen. Het viel eenmaal voor, dat den Koning met een Edelman zig engageerde, die zo fyn was op ’t Schaakbort, gelyk als de Chevalier Indigne fyn is, met zyn gemarqueerde Speelkaarten, en gequikzilverde Dobbelsteenen. Kort om, den Edelman won Kap en Keuvel, en Filip gaf hem zyn Afscheyt met een uitwendige Base los Manos, en met een inwendige Maledictie. Den Kavalier in zyn Logement gelant zynde, liet zyn Stalmeester oproeppen, die een Vogel was die geen vaak had, dewyl hy veeltyds onderdook met een hongerige Maag, en hy beval hem de Muylezels in te spannen, en te verkassen. Zyn Donna Maria, die gewoon was te Avondmaalen op een Kop Chokolaat, wiert wakker, en zy vroeg hem met een Spaansche Verwondering, na de Oorzaak van dat schielyk Vertrek; Daar valt niets voor Ons te doen aan ’t Hof, Madame (gaf hy tot andwoort) want ik heb Filip Schaakmat gezet, en die Vorst begunstigt nooit een Hoveling die meer verstand heeft als hy.

Het tweede citaat komt uit dezelfde aflevering van de Ontleeder, maar nu uit ‘Des Ontleeders Omschryving over de Courant’:

St. Romuald was een H. die zo veel Couragie had, als de Chevalier Indigne, en hy was zo bang voor de D… dat als ‘er iemant maar zachtjes klopte tegens het Deurtje van zyn Cel, dan schreeuwde en baarde hy als een dul Dier; Gaat voorby Satan! wat heb je hier verlooren? Een Medemonnik die dat Germaans geploeter verdroot, gaf hem een Huysmiddeltje aan de hand, om den Boozen Geest een Blaauwtje te doen loopen, hier in bestaande: van zyn Cel te doen afschieten met Wagenschot, en dat Beschot te Meubileeren met allerley soort van geapprobeerde Doodsbeenderen der Santen en Santinnen. Den Ridder van St. Joris die zo bang is, dat hy op ’t Gezang van een Karel, Qui va la? en op ’t Concert van een paar Groene Sprinkhaanen, schreeuwt; Who Divel is there? heeft dat Sprookje onlangs hooren vertellen, en dewyl die Vorst vry meer geporteert is voor de Na-als voor de Voorloop wil hy ’t Voorbeelt navolgen van St. Romuald, en hy zal die Beschotten opvullen met de H. Overblyfselen van Guido Faulks, Jakes Klement, Balthazar Geeraarts, Ravaillak, en alzulke Martelaaren, die het Koliek der Vorsten genaazen, door Kruyd, Loot, en Staal, en die men met recht doopen mag, de Bescherm-Goden der Roomsche Moogendheid, en de Huysgoden der Zachtmoedige Jakobieten.