vrijdag 9 september 2011 – In deel 4 van de Konstschilders beschrijft Weyerman het leven van de Haagse historie- en konterfijtselschilder N*** Bleek.
Het is vreemd dat Weyerman geen voornaam wist te noemen. Want waarom voorzag hij de voornaam van tijdgenoot en collega-schilder Richard van Bleeck van een drietal asterisken? Die vraag dient zich vooral aan omdat de Hagenaar in dezelfde tijd als Weyerman aan Engelse hoven schilderde.
Weyerman beschrijft een interessante schilderopdracht aan Van Bleeck: het portretteren van de succesvolle bloem- en fruitschilder Coenraat Roepel. Dankzij dit doek (hier afgebeeld) kreeg Van Bleeck massa’s nieuwe opdrachtgevers. Citaat uit de Konstschilders:
Den Schilder Bleek is echter zo nu als dan noch eens wedergekeert na Holland, en vooral na ’s Gravenhage, inzonderheit in het Jaar duizent zeven hondert zeventien, op het verzoek van Koenraad Roepel, vermaart Bloem- en Fruitschilder. Die laatstgemelde Konstenaar, die in aanzien is by veele voornaame Heeren in ’s Gravenhage, deet zich Konterfyten by Bleek, welk Portret zo wel uitviel, dat zich veele Konstlievenden deeden Konterfyten. Hy vertrok vervolgens na Londen, opgehoopt met eere en met gereede Penningen, geen van de geringste gelukzaligheden des ondermaanschen weerelds, na de beëedigde verklaaringen onzer hedensdaagsche Wysgeeren.