Leids schorremorrie uit de vroege 18e eeuw

dinsdag 10 januari 2012 – Piet de Mof. Anna de Moppe Meyd. Engel Jans Frangel alias Noorse Engel. IJsak de Gunst alias Poppetje op de kast. Piet de Gaauwdief. Stille Gerrit. Willimpje Willems alias Swarte Wim. Trijntje Jans alias Trijn Vodtje. Pieter Franse alias Rottje.

Al dit Leidse schorremorrie heeft in de eerste decennia van de 18e eeuw achter slot en grendel gezeten in het Gravensteen. Deze Leidse stadsgevangenis (met 17e-eeuws tuchthuis) is een beeldbepalend pand in de nabijheid van de Pieterskerk. Vanuit de galerij keken de rechters naar de terechtstellingen die op het pleintje er vlak voor plaatsvonden. Wat hebben ze zoal gezien? Enkele voorbeelden:

Anna de Moppe Meyd werd op 20 juli 1714 publiekelijk gegeseld en met de strop om haar hals gebrandmerkt. Margrieta Meijers werd op 5 januari 1714 te pronk gezet en voor zes jaar verbannen.

Soms ontsnapte een gevangene. Zoals in de nacht van zaterdag 9 op zondag 10 januari 1740, toen de 33-jarige Jan Hendrikse Slugtemans samen met de 43/44-jarige Anthonie Scheepmaker, de 23-jarige slome Hendrik Tomasse (alias Lompe Ezel) en de 26-jarige Duitser Jacob Smit op gewelddadige wijze waren uitgebroken. Schout en schepenen plaatsten in de Leydse courant van 20-1-1740 een opsporingsbericht (beloning 150 gulden per ontsnapte gevangene).

Het Regionaal Archief Leiden is zojuist in het bezit gekomen van het cipiersboek van dit Gravensteen. Waarschijnlijk is dit gastenboek bijgehouden door cipiersvrouw Maria van Nispen. Haar man werkte als cipier van 1712-1715; na zijn dood nam zij de honneurs waar tot 1727.