Stookschriften

De Stichting Jacob Campo Weyerman nodigt regelmatig deskundigen uit om een bijdrage te leveren aan een bundel artikelen rond een bepaald ‘campistisch’ thema. Een overzicht van deze bundels vindt u hier.

Pieter van Wissing (red.), Stookschriften. Pers en politiek tussen 1780 en 1800, Nijmegen, Vantilt 2008.

Nederland beleefde in de laatste twee decennia van de achttiende eeuw een ware hausse aan periodieken. Tientallen weekbladen en kranten vochten om de gunst van de lezer in een tijd waarin de gevestigde orde voor het eerst op grote schaal te kampen kreeg met oppositionele krachten.

Dankzij het politieke tijdschrift, een betrekkelijk nieuw fenomeen, werd ons land regelmatig op de hoogte gebracht van het actuele nieuws uit binnen- en buitenland. Gematigde journalisten, vileine broodschrijvers en andere meer of minder radicale auteurs trokken alle registers open om de gebeurtenissen in smakelijke verhalen op te dienen. De hausse is onlosmakelijk verbonden met de verschillende oorlogen en revoluties die binnen- en buitenland teisterden. In nauwelijks twintig jaar tijd – binnen één generatie! – werd Nederland in hoog tempo gepolitiseerd.

Een aantal spraakmakende stookschriften vóór en tégen de gevestigde orde vormt het onderwerp van dit boek. Vinnige bladen als De courier du Bas-Rhin, de Ouderwetse Nederlandsche patriot, De rapsodisten, De post naar den Neder-Rhijn, de Geldersche historische courant en De vriend van ’t vaderland uit de jaren 1780 verdedigden het Oranjekamp, of vielen dit juist aan. In het kielzog van de stormachtige politieke ontwikkelingen na de Franse revolutie in 1789 ontstonden De Duinkerksche courant en De gemeene man. De opeenvolgende revoluties in ons land van de jaren 1790 werden opnieuw begeleid door tientallen tijdschriften, zoals de Nieuwe post van den Neder-Rhijn, De syssepanne en de Vriendin van ’t vaderland.

Stookschriften brengt twintig jaar politieke persgeschiedenis samen uit een van de rumoerigste tijden van de Nederlandse geschiedenis.

Inhoud

  • Ton Jongenelen, ‘De Ouderwetse Nederlandse patriot
  • Pieter van Wissing, ‘De post naar den Neder-Rhijn: een “mission impossible?”‘
  • Hannie van Goinga, ‘De politieke praatvaar, De politieke snapper en De politieke nalezer. Een blik op de context van drie patriotse volksblaadjes’
  • Jacques Baartmans, ‘De rhapsodisten: de eerste Nederlandstalige spectator in de Oostenrijkse Nederlanden?’
  • Peter A.J. van den Berg, ‘De vrye Nederlander. Politieke oppositie in een journalistiek jasje’
  • Pim van Oostrum, ‘De listige momerie van De Haagsche correspondent (1786-1787)’
  • Rietje van Vliet, ‘”Wy zyn immers Prinsluidjes met malkander”. De productie van de Geldersche historische courant
  • Gert-Jan Johannes, ‘De vriend van ’t vaderland. Een intrigerend fiasco’
  • Jan de Vet, ‘Een roemrijke omwenteling? Jean Manzons Courier du Bas-Rhin over de Verenigde Provinciën in het najaar van 1787′
  • André Hanou, ‘De Duinkerksche historische courant (1791-1792)’
  • Joost Rosendaal, ‘Het eerste propagandatijdschrift. De gemeene man aan het gemeene volk van Nederland
  • Simon Vuyk, ‘De republikein van Jan Konijnenburg (februari 1795-augustus 1797)’
  • Peet Theeuwen, ‘Van patriotse idealen tot Bataafse praktijk. Twee “Posten van den Neder-Rhijn“, 1781-1787 en 1795-1799′
  • Geert Van den Bossche, ‘”Alles veranderd in de wereld.” De Franse tijd in de Zuidelijke Nederlanden volgend De sysse-panne (1795-1798)’
  • Ans Veltman-van den Bos, ‘Petronella Moens en De vriendin van ’t vaderland: een parlementair journaliste avant la lettre?’
  • Peter Altena, ‘Op de tulband “een aapekop”? De revolutionaire vraagal (1798) van Gerrit Paape en een kleine geschiedenis van vraag-en-antwoordweekbladen’