zondag 16 juni 2024 – Weyerman beoefende alle drie de hoofdgenres: lyriek, dramatiek en epiek. Maar of hij nu gedichten of liederen schreef, blijspelen, verhalen of een oplichtersroman, steeds maakte hij gebruik van teksten van anderen.
Naast humoristische en ironische teksten staan in Weyermans tijdschriften ook korte essays met een meer wijsgerige inhoud. Weyerman was echter geen baanbrekend denker, maar wel een groot stilist. Ook voor die filosofische teksten was hij schatplichtig aan het werk van buitenlandse auteurs. Hij plunderde de Conferences du Bureau d’adresse van Théophraste Renaudot (1633-1641), ontleende fragmenten aan The anatomy of melancholy van Robert Burton (1621) en vertaalde zonder bronvermelding uit het werk van Owen Felltham en John Spencer. Dat zijn allemaal zeventiende-eeuwse werken van zeventiende-eeuwse auteurs.
Het bijzondere nu is dat Weyerman ook teksten ontleende aan het werk van zijn generatiegenoot, de filosoof Shaftesbury, voluit Anthony Ashley Cooper, derde graaf van Shaftesbury (1671-1713).[1]
Lees verder